Schitterende expo, gemiste kans

‘American Documents’ in FoMu Antwerpen
Fotomuseum Antwerpen gaat de zomer in met een reeks nieuwe expo’s waarvan ‘American Documents’ op de tweede verdieping de verpletterende blikvanger is. Een vijftiental zwaargewichten van de Amerikaanse naoorlogse fotografie werd samengebracht om de documentwaarde van de foto te bevragen. Het levert één van de sterkste tentoonstellingen op die ooit in het museum te zien was.

Als deze expo de voorbode is van het museum onder leiding van de nieuwe directeur Elviera Velghe, dan ziet de toekomst er rooskleurig uit aan de Waalsekaai. Hoewel de expo ‘American Documents’ nog voorbereid werd onder supervisie van ad interim directeur Pool Andries, is dit de eerste expo waarvan Velghe het lintje mocht doorknippen. Welke richting het museum zal inslaan na het plotse vertrek van voormalig directeur Christoph Ruys, valt nog af te wachten. Hoopgevend is in elk geval dat de waardevolle collectie van onder het stof zal worden gehaald. Waar Ruys zich hoofdzakelijk toelegde op het behalen van fenomenale bezoekersaantallen, is er misschien nu terug tijd om te focussen op kwaliteitsfotografie, op de ondersteuning en uitbouw van de collectie en op de toekomst van Belgische fotografie in een internationale context.
Documentary Style
De tentoonstelling ‘American Documents’ kwam tot stand op initiatief van fotograaf Jean-Paul Deridder die het project uitwerkte in samenwerking met de curatoren van het museum. Van Walker Evans (1903-1975) is de serie ‘Labor Anonymous’ uit 1946 te zien. Evans is één van de meest veelzijdige fotografen van de 20ste eeuw. Bovendien was hij een bevlogen denker en schrijver over fotografie. Zijn invloed op de hedendaagse fotografie valt niet te onderschatten. Vanaf 1935 trachtte Evans het begrip ‘documentary style’ te definiëren. Hij stelde: “Art is never a document, but it can adapt that style”. De documentaire als strategie – niet als doel – lijkt als een rode draad doorheen deze expo te lopen.
Zo hangt naast Evans’ ‘Labor Anonymous’ werk uit de serie ‘Evidence’ van Larry Sultan en Mike Mandel. In 1977 werd, kort na hun studies, het boek ‘Evidence’ gepubliceerd. Voor dit werk bezochten Mandel en Sultan de beeldarchieven van honderden bedrijven, afdelingen van de politie en diverse laboratoria. Ze lichtten hieruit een selectie ‘bewijsmateriaal’ dat ze contextloos in de verzameling ‘Evidence’ plaatsten. Deze even cryptische als hilarische beelden werden exemplarisch voor het hergebruik van fotografisch materiaal. Zelden werd zo treffend de gespannen verhouding tussen ‘betekenis’ en ‘context’ blootgelegd.
Van diezelfde Larry Sultan, die in december van vorig jaar overleed, is ook de recente serie ‘Homeland’ te zien, gemaakt tussen 2007 en 2009. Op de kleurenfoto’s van Sultan zien we pittoreske, idyllische landschappen in Amerikaanse buitenwijken aan de grens met Mexico. Ze worden bevolkt door clandestiene arbeiders, dagloners en ontheemden.
Van Robert Frank worden enkele foto’s uit zijn befaamde ‘The Americans’ getoond. De documentaire ‘roadmovie’ die Frank in de jaren 50 realiseerde, koppelt subjectiviteit en een autobiografisch standpunt aan het document.
In navolging van Frank bepaalden Diane Arbus, Garry Winogrand en Lee Friedlander dan weer de Amerikaanse kunstfotografie van de jaren 60. Ook die drie zwaargewichten uit de fotogeschiedenis komen uitgebreid aan bod in ‘American Documents’. In 1967 werd hun werk al eens gebundeld in de expo ‘New Documents’ in het MoMa, die net zoals deze tentoonstelling wilde stilstaan bij de dubbelzinnige betekenis van het document in de fotografie.
Afstandelijk
Verder is er een reeks fotografen terug te vinden die deelnam aan de tentoonstelling ‘New Topographics: Photographs of a Man-Altered Landscape’ (Rochester, 1975). De nieuwe stijl die ‘New Topographics’ inluidde was die van het onderkoelde non-document. De ontdekking ook van het fotogenieke van de standsrand en andere overgangsgebieden. Van Stephen Shore wordt een reeks kleurenfoto’s uit Uncommon Places getoond. Van Lewis Baltz zijn er droge analyses te zien van industrieparken en vuilnisbelten. Robert Adams, Nicholas Nixon en Henry Wessel vervolledigen de ‘topografen’.
Naast ‘Homeland’ van Larry Sultan is er nog een recente fotoserie te zien; ‘American Power’ is een opgemerkt fotografieproject en boek van Mitch Epstein (1952) die ooit nog les kreeg van Garry Winogrand. Het werk gaat uit van het begrip ‘power’ dat zowel ‘macht’ als ‘energie’ kan betekenen. Epstein fotografeerde tussen 2003 en 2008 met een groot formaat camera voornamelijk in en om energiefabrieken. Hoewel Epsteins stijl afstandelijk en louter beschrijvend lijkt, komt er toch een subjectief verhaal bovendrijven over een paranoïde en afkalvende samenleving.
‘American Documents’ brengt op een (naar Belgische maatstaven) ongeziene manier een hoeveelheid kwaliteitswerk samen wat deze tentoonstelling historisch maakt. Hoewel de expo niet echt een nieuwe visie aanreikt of een vooruitstrevend statement poneert, overtuigt ze in haar ingetogen en trefzekere selectie. Het is dan ook bijzonder jammer dat van dit ensemble geen catalogus werd gemaakt. Een tentoonstelling van dit kaliber verdient het ook rond te reizen om zo meer mensen te bereiken én nieuwe financiële mogelijkheden te creëren voor toekomstige projecten. Dat deze expo in de rustige zomermaanden werd geprogrammeerd is dan weer erg jammer naar het onderwijs toe. Het historisch overzicht in ‘American Documents’ biedt belangrijk studiemateriaal voor iedere fotostudent. Zo blijkt dat een schitterende tentoonstelling toch ook een beetje een gemiste kans kan zijn.

Bert DANCKAERT

‘American Documents’ tot 5 september 2010 in FoMu Antwerpen, Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen. Open van dinsdag tot zondag van 10 tot 18u. Toegang 6/4 euro, 1 euro voor – 26. www.fotomuseum.be


Larry Sultan, ‘Antioch Creek’, 2008, from the series ‘Homeland ’, © The Estate of Larry Sultan, courtesy Gallery Thomas Zander, Cologne