‘Imaging History’ in FotoMuseum Antwerpen
Tijd voor fotografie
Er waait een frisse wind door FotoMuseum Antwerpen. Na de directeurswissel van 2010 lijkt het team opnieuw op kruissnelheid gekomen en dat leidt tot een aantal mooie projecten. Het nieuwe postermagazine .tiff zal twee keer per jaar aanstormend talent in de kijker zetten. Het vertrouwde tijdschrift ‘Extra’ gaat dieper in op thema’s die in de tentoonstellingen aan bod komen en in de grote tentoonstellingsruimte op de tweede verdieping loopt momenteel de sterke expo ‘Imaging History’ over de relatie tussen fotografie, tijd en geschiedenis.
Foto’s kunnen alleen maar een ‘nu’ tonen. Het moment waarop de foto gemaakt wordt, is daarom gedoemd om altijd een ‘toen’ te worden, om de eenvoudige reden dat ‘nu’ alweer voorbij is. Deze fotografische karakteristiek ligt aan de basis van haar tragiek én poëzie. Maar kunnen foto’s ook een verleden tonen of een geschiedenis blootleggen wanneer ze alleen in het nu van de opname bestaan? En heeft bijvoorbeeld een landschap een geheugen?
Het zijn vragen die aan bod komen in ‘Imaging History’, een tentoonstelling die het gevolg en sluitstuk is van een onderzoeksproject van Danny Veys (°1970) en Bruno Vandermeulen (°1972). Na een opstartperiode van vijf jaar kreeg het project in 2008 de steun van de Faculteit Architectuur en de Kunsten van de Associatie KU Leuven (FAK). De tentoonstelling vertrekt van de beeldende vraagstelling met betrekking tot de archeologische fotografie die Veys en Vandermeulen beoefenen, en werd in samenwerking met FotoMuseum Antwerpen (onder leiding van curator Rein Deslé) aangevuld met foto’s van Sally Mann, Shimon Attie, Raphaël Delaporta, Bart Michiels en Simon Norfolk. Daarnaast werden een aantal stukken uit de collectie van het museum toegevoegd die aansluiten bij het gegeven van archeologie, erfgoed en geschiedenis. Het resultaat is een gevarieerde wandeling doorheen diverse posities ten aanzien van het begrip ‘verleden’.
Slagveld
Sally Mann (1951) is vooral bekend voor de foto’s die ze in de jaren tachtig maakte van haar kinderen in soms zeer intieme situaties. Ze werd beschuldigd van kinderpornografie en werd op slag wereldberoemd. Op ‘Imaging History’ toont ze een serie landschappen die verwijzen naar slagvelden van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Die oorlog is niet alleen belangrijk voor de geschiedenis van de V.S., maar ook voor die van de fotografie. Voor het eerst in de geschiedenis werd de realiteit van de oorlog fotografisch in beeld gebracht en bereikte die de mensen niet via geromantiseerde schilderijen en prenten, maar als lichtbeelden van lijken en verwoeste plekken. Sally Mann gebruikte voor haar opnamen dezelfde techniek die ook ten tijde van de burgeroorlog gebruikt werd: de nat collodiumtechniek. Het levert een serie donkere beelden op die de atmosfeer van de 19e eeuw ademen en vanuit onze tijd reflecteren over toen.
Bart Michiels (1964) maakte ook een serie foto’s van voormalige slagvelden (‘The Course of History’, 2001-2010). Het zijn idyllische kleurenfoto’s die vooral de onmacht illustreren van de fotografie ten aanzien van de gewichtige geschiedenis van de plaatsen die ze in beeld brengen. Alleen de onderschriften geven de beweegreden prijs, zoals ‘Passchendaele 1917’ of ‘Verdun 1916’.
Shimon Attie (1957) maakte in de vroege jaren negentig de serie ‘Writing on the Wall’, waarbij hij originele foto’s uit de jaren dertig van een Berlijnse Joodse wijk projecteerde op hun oorspronkelijke plaats en vervolgens dat samenvallen van die twee tijdvakken fotografisch registreerde.
Van Simon Norfolk (1963) wordt zijn recente (boek)project ‘Burke + Norfolk’ getoond. Voor deze serie treedt hij in dialoog met de Ierse fotograaf John Burke (1843-1900) die de Tweede Anglo-Afghaanse oorlog in beeld bracht (1878-1880). Vooral Norfolks portretten lijken actuele re-enactments van de statig geposeerde foto’s van Burke. Attributen als schoppen worden landmijndetectoren, maar ondanks de kloof van meer dan honderd jaar lijkt er weinig veranderd te zijn in de gespannen regio van Afghanistan.
Synergie
Tussen al deze boeiende reflecties over tijd en geschiedenis hangen de beelden van de initiatiefnemers van dit project. Vorsers Veys en Vandermeulen maakten met een technische camera zwart-witfoto’s van Sagalassos, een archeologische site in Turkije. Aanvankelijk aangesteld om de opgravingen in beeld te brengen, werd dit project aangegrepen om de fotografische functionaliteit om te buigen en te verbreden tot beeldende interpretatie.
Het onderzoek in de kunsten – waarover de laatste jaren veel te doen geweest is – begint aan maturiteit te winnen en het is voor een museum als FoMu een geschenk om de ervaring die Veys en Vandermeulen de afgelopen tien jaar konden opdoen te gebruiken en via dialoog aan te vullen met haar eigen visie en collectie. ‘Imaging History’ is een toonbeeld van de synergie die kan ontstaan uit de samenwerking tussen musea, onderwijs en onderzoek in de kunsten.
Bert DANCKAERT
‘Imaging History’ tot 3 juni in FoMu, Waalsekaai 47, Antwerpen. Open di-zo van 10-18u. www.fotomuseum.be
Foto: Danny Veys en Bruno Vandermeulen
Hello Jos, vraagje: heb je de expo in het FoMu gezien?
De expo is in mijn ogen totaal niet opgevat als “zie eens hier, dit is
kunst” maar wel als een tentoonstellen van verschillende visies over hoe
fotografie met het weergeven van het verleden omgaat en hoe je die
geladenheid kan proberen over te brengen op verschillende manieren. Een
extra is het onderzoek naar een andere beeldtaal om archeologie (zowel
de ruines en als de activiteit) te tonen.
De vraag of de foto’s in Imaging History “kunst” zijn of niet doet niet
ter zake. Dat maakte het net zo een boeiende expo: ontdaan van
arrogantie maar zich ‘beperkend’ tot het tonen van verschillende visies.
Ook ik ben al meerdere malen kritisch geweest voor het FoMu, maar deze expo was er toch boenk op.
Een opvallend én pijnlijk kenmerk van een flink deel van de hedendaagse ‘kunst fotografie’ is dat men krampachtige pogingen doet om foto’s reëel (door bewuste vervaging, vervorming, verminking of vernietiging van het fotografisch geregistreerd beeld) of virtueel (door fotografisch niet geregistreerde beeldinhouden te fantaseren of ze er in gedachten virtueel bij te plakken) om te toveren tot reëel of virtueel geromantiseerde ‘schilderijen’. Dit is m.b.t. tot het doel en de functies van zowel het medium fotografie als van de kunst geen vooruitgang maar een achteruitgang. Een foto apparaat heeft maar één (zinvolle) functie: foto’s maken en foto’s hebben maar één karakteristiek: het zijn door dit apparaat gemaakte optisch-statische afbeeldingen van een stukje van de via de ogen en de blik van de fotograaf waargenomen werkelijkheid. In de relatie tot kunst gaapt dan nog één open vraag: kan de reëel waargenomen werkelijkheid of een fotografische (deel) registratie ervan op zich ‘kunst’ zijn? Als men aan het KUNSTWERK een identiteit wil toekennen die het als WAARNEEMBAAR OBJECT herkenbaar kan onderscheiden van de rest van de ‘werkelijkheden’, m.a.w. als men het wil definiëren als ‘kunst’ – tegenover ‘niet-kunst’ – dan is het antwoord op voormelde vraag onvermijdelijk negatief. De identiteit, de functie en de kracht van een foto ligt dan ook enkel in zijn enige en unieke karakteristiek, nl. de fotografisch-optische registratie van een door de fotograaf geselecteerd deeltje van de werkelijkheid waardoor een (niet tot een geromantiseerd schilderij gedegenereerde) foto per definitie ook geen ‘kunstwerk’ kan zijn. In deze geest kan en moet een foto museum ook niets anders zijn dan een plek waar optisch-fotografische registraties verzameld, geordend en getoond worden van door fotografen geselecteerde delen van werkelijkheden die voor één of meerdere welbepaalde samenlevingen of voor dé maatschappij (wat m.i. een illusie is) relevant en betekenisvol zijn, in de eerste plaats én noodzakelijkerwijze m.b.t. selecties van dingen uit het ‘heden’ die met de tijd vanzelf overgaan in relevante en betekenisvolle selecties uit het ‘verleden’. Kunstmatige fotografische ‘reconstructies’ in het heden van ‘dingen’ uit het verleden vallen daar evenwel niet onder, zij behoren tot het domein van de fictie, de illusie en de waan, tot wat ik een oneigenlijke vorm van ‘virtueel theater’ zou willen noemen. De geënsceneerde fotografie valt in dezelfde mossel-noch-vis categorie van ersatz ‘kunst’. Het Vlaams foto museum van Antwerpen heeft nog veel te veranderen en recht te zetten om (terug) zichzelf te worden en hiermee ook aan zijn eigenlijke maatschappelijke functie en opdracht te voldoen maar het lijkt erop dat dit al een stapje in de aangewezen richting is.