Het probleem Parr
In Helmond (NL) loopt nog heel de zomer een retrospectieve tentoonstelling van de Britse fotograaf Martin Parr. De tentoonstelling begint met ‘The Last Resort’ waarmee Parr in de jaren 80 internationale bekendheid kreeg en eindigt met een serie over het carnaval in Helmond, dit jaar speciaal voor deze expo gefotografeerd.
In de vroege jaren tachtig stond een generatie Britse fotografen op die een nieuwe betekenis zou geven aan het begrip ‘documentaire fotografie’. Tot dan werd het genre gedomineerd door ‘humanistische’ fotografen die hun stiel geleerd hadden tijdens de tweede wereldoorlog. Met een Leica en een 35mm-objectief trokken ze de wereld rond op zoek naar hoogte- en dieptepunten van de menselijke soort. In zwart-wit brachten ze verslag over oorlogen, vreemde beschavingen en sociale wantoestanden. Hun blik richtte zich steeds op de ander en hun beelden waren waardige getuigenissen van fotografen die droomden van een betere wereld.
Britse fotografen als Martin Parr, Paul Graham of Chris Killip waren kinderen van de crisis die volgde op de golden sixties en de flower power en behoren tot de ‘no future’-generatie van de fotografie. Opgegroeid in het door grote werkloosheid getroffen Engeland van Thatcher vertrokken ze in hun werk van hun eigen situatie. Graham verwierf internationale bekendheid met een serie foto’s gemaakt in een stempellokaal, niet om er de werklozen in beeld te brengen, maar omdat hij zelf zonder werk zat en samen met de anderen uren moest aanschuiven voor een nutteloze stempel. Met een middenformaat camera en in kleur brak hij radicaal met de traditie van de sociaal bewogen fotograaf die steeds het privilege van de empathische buitenstaander genoten had.
Aapjes kijken
Hoewel het werk van Martin Parr net zoals dat van Paul Graham van het ‘eigen volk’ en de ‘eigen soort’ vertrekt, is het altijd een stuk frivoler, humoristischer en daardoor eigenlijk oppervlakkiger geweest.
De expo vat aan met de serie die Parr internationale bekendheid gaf: ‘The Last Resort’ blijft tot vandaag Parrs sterkste werk en neemt de badplaats ‘New Brighton’ als onderwerp. Modale Britten komen er zonnebaden, ijsjes eten en afval produceren. Voor deze serie maakte Parr ook de overstap naar kleur en de middenformaat camera, wat net als bij Graham tot een nieuwe esthetiek leidde. Hoewel Martin Parr met ‘The Last Resort’ (1986) grote successen oogstte, kreeg de serie ook veel kritiek. Parr zou de arbeidersklasse met zijn platte consumptiebehoeftes al te makkelijk bespot hebben vanuit de veilige achtergrond van gegoede middenklasser (dus toch van buitenaf). Parrs reactie hierop was ‘The Cost of Living’, waarin hij zich net richtte op de rijkere middenklasse, hun cocktailparty’s en beklemmende beleefdheid. In ‘Bored Couples’ zou Parr zichzelf letterlijk mee tot spot nemen om de beschuldiging van het ‘aapjes kijken’ definitief te counteren. In ‘Bored Couples’ zien we – zoals de titel doet vermoeden – echtparen die verveeld voor zich uitstaren in de vermoeiende eindeloosheid van het ‘samenzijn’ en de triviale handelingen die onze levens vullen. Op één van de foto’s zien we ook Martin Parr zelf en diens vrouw, in een goedkoop restaurant, net zo verveeld als alle andere paren die hij in beeld bracht.
Hypocriet
In 1994 werd Parr volwaardig lid van het legendarische collectief Magnum. Dat verliep niet zonder slag of stoot. De humanistische oude garde binnen Magnum lag meermaals dwars, waardoor het jaren duurde vooraleer Parr definitief kon toetreden. Blijkbaar voelden de ouderen zich bedreigd of zelfs beledigd, niet beseffend dat Parr tot de grootste vernieuwers binnen Magnum zou gaan horen.
Martin Parr maakte sedertdien tientallen series – waarvan de belangrijkste op deze expo te zien zijn – en allemaal nemen ze de exuberante rijkdom van het Westen op de korrel, van binnen uit, als lotgenoot of medeplichtige. Parr fotografeerde massatoerisme (‘Small World), gsm’ende mensen (‘Phone Project’) of worst- en bierfeesten (‘Think of Germany’).
Na ‘The Last Resort’ bereikte Parr slechts af en toe het niveau van zijn debuut, precies omdat zijn beelden zelf even oppervlakkig en goedkoop werden als de wereld waaruit ze derivaten zijn. Het beste voorbeeld daarvan is de wandvullende presentatie van ‘Common Sense’ (1999) waarin Parr een verzameling close-ups van pralines, gelakte nagels, zonnebaders, etc. bij mekaar brengt, als een kleurrijke ode aan de tergende leegte die ons omringt. Hij zegt hierover zelf: “Ik ben een grote hypocriet. Ik geef mijn rijkdom niet op om de aarde te redden. Niemand die rijk is, is bereid om dat te doen. Ik kom van mijn schuldgevoel af door foto’s te maken over dat onderwerp. Hier heet je betrokken te zijn wanneer je foto’s maakt over aids of de oorlog in Irak. Terwijl we ons zouden moeten druk maken over het rijke Westen, over de hebzucht waaraan we allemaal schuldig zijn.”
De expo sluit af met een serie over het carnaval in Helmond. Gesneden koek voor Parr, die sowieso een voorliefde heeft voor schreeuwlelijke kleuren, broodjes kroket en plat vermaak. Maar het raffinement van ‘The Last Resort’ wordt niet meer bereikt. Het heeft plaats gemaakt voor een geoliede beeldmachine. Verbazing op automatisch piloot is er geen. Het werk van Martin Parr is steeds problematischer gaan samenvallen met haar eigen onderwerp.
Bert DANCKAERT
‘Assorted Cocktail’ van Martin Parr tot 16 september in Gemeentemuseum Helmond (Boscotondohal), F.J. van Thielpark 7, Helmond, NL. Open di-zo van 10-17u, za-zo van 13-17u. www.gemeentemuseumhelmond.nl
Martin Parr, ‘GB. England. New Brighton. Holiday makers queuing for ice creams’. 1985. © Martin Parr/Magnum Photos
Ik heb dat hier met veel interesse gelezen, niet enkel omdat er – in schrille tegenstelling tot de voorspelbare ’toelichtingen’ in de meeste zich cultureel noemende magazines of krantenbijlagen – dieper wordt ingegaan op achtergronden en de maatschappelijke betekenissen van wat in een foto expositie wordt getoond of beoogd maar ook omdat ik het werk van Parr wel goed ken en het op meerdere vlakken kan appreciëren, niet zozeer naar hoe hij het brengt maar vooral vanuit welk gevoelen en met welke kracht en gedrevenheid/obsessie hij dat doet. Met Parr zelf en zeker met zijn werk moet men ‘opletten’ : hij en zijn werk zitten vol dubbele bodems, ogenschijnlijke tegenstellingen en tegenspraken, letterlijke en figuurlijke uitdagingen – gevechten soms – waarvan hij zelf intens geniet, eveneens figuurlijk en letterlijk. Dit verklaart onder meer zijn ‘gevecht’ met (de acceptatie in) Magnum. Ik zou hem een ‘positieve dwarsligger’ durven noemen maar ook een ‘nuchtere visionair’ én een ‘zelfbewuste doener’. Dit zijn nu eenmaal complex lijkende mensen waarvoor ik persoonlijk altijd al een boontje, minstens een streepje vóór heb gehad. Met een vergelijking tussen Parr (en andere fotografen-tijdsgenoten) en de oude garde binnen Magnum moet men op meerdere punten eveneens ‘voorzichtig’ zijn maar hoe dan ook is Parr een echte ‘humanist’, zij het niet direct als estheet-waarnemer-bewieroker van de ‘goede zaak’ maar eerder als een symbolische ‘bommenlegger’, een soort ‘goed menende spirituele terrorist’, met zijn foto apparaat en toebehoren als ‘wapen’ (zoals al gezegd, Parr ‘vecht’ graag, wil en moét vechten). Parr is in de eerste plaats ook een chroniqueur, een echte documentalist, zij het verre van afstandelijk maar integendeel uitdagend, zeer kritisch maar au fond mild kritisch, een complexe mengeling van agressie-medeleven-medelijden-mededogen, hoe zou ik het zeggen…ietwat ‘sado-masochistisch’? Dat lijkt me nog de best benaderende omschrijving omdat dit op zich een soort interne tegenspraak inhoudt, een zwakte én een sterkte tegelijk, waardoor al vlug ook de term ‘hypocriet’ naar boven kan wellen, het kopje kan opsteken, maar die mijns inziens en naar mijn aanvoelen bij nader, veel nader toezien, ten gronde onterecht is. Natuurlijk bereikt Parr niet altijd de (vormgevende/expressieve) hoogtepunten uit eerder werk – inzonderheid in de reeks ‘The last resort’ – maar welke goede fotograaf/artiest bereikt dat wél? Dat Parr letterlijk en figuurlijk met de tijd is gaan teren op zijn succes en hierdoor wat in herhaling valt, wat oppervlakkiger, minder ‘scherp’ wordt en méér produceert dan hij zelf zou willen, welke andere succesrijke goede fotograaf/artiest zal hem dit gemeend ten euvel duiden? Zijn verdienste is er hoe dan ook, blijft overeind, en dik verdiend, vind ik, terwijl er heden ten dage veel, té veel fotografen/artiesten zijn die menen én pogen te kunnen ’teren’ op ‘verdiensten’ die er nog niet zijn, er in veel gevallen ook nooit zullen zijn, in sommige gevallen zelfs niet beoogd worden er te zijn: als ‘het’ maar ‘verdient’, opbrengt, ‘naam’ of geld maar liefst ‘naam’ én geld, zo vlug en zo veel mogelijk, met zo weinig mogelijk ‘moeite’. Men schijnt dit ‘kunstenaarsmanagement’ te heten: een antwoord zoeken en vinden op de openlijke, primaire en primordiaal gestelde vraag ‘hoe verkoop ik mezelf het best?’Tot slot nog deze bemerkingen:1. de tentoonstelling van de Parr reeks ‘carnaval in Helmond’ in de carnaval stad Helmond is op zich een duidelijke vorm van hedendaagse ‘city marketing’ en de vraag is of en in welke zin de desbetreffende foto’s van Parr deze door de stede Helmond positief geziene ‘city marketing’ ook wel ‘positief’ zouden bijtreden of versterken? Tegenstelling? Dubbele bodem? Uitdaging? ‘Spiegel – Gevecht‘? of…’hypocriet’?2. De Parr reeks ‘The last resort’ vind ik ook wel één van zijn betere of veruit zijn beste werk. Opmerkenswaardig toch hoe precies in die foto’s duidelijk en expressief tot uiting komt wat het oudste en intussen naar de andere oever van de Styx overgevaren lid van de oude garde van Magnum – HC Bresson – ‘l’instant décisif’ noemde en Parr tegelijk innoverend de ‘invulflits’ inbracht, wat later en tot nu toe consequent door Magnum lid Carl De Keyzer verder werd gezet en uitgebouwd. De hierboven geplaatste foto uit de Parr reeks ‘The last resort’ getuigt daar ten volle, par excellence van. Maar ik moet beamen dat er in het latere werk van Parr wel veel of nog méér ‘invulflits’ maar ook des te minder ‘instants décisifs’ zijn overgebleven. Dat heeft zeker wat te maken met de gedrevenheid voor zijn ’thema’, zijn obsessie voor de gekoesterde ‘prooi-slachtoffer-partner’ rol gepaard gaande met soms ‘bijtende’ kleur accenten maar ongetwijfeld ook met de lokroep van het ‘succes’ waardoor er inderdaad beduidend wat meer ‘olie(verf)’ dan nodig in de vlot draaiende machine terecht is gekomen. Dit doet echter weinig of niets af aan zijn verdiensten, en het blijft in al zijn schijnbare eenvoud en helderheid een tegensprakig complex oeuvre, zoals gezegd, hoewel of waardoor juist een al te vlugge waarnemer zich wat kan laten ‘vangen’, misleiden. Geen probleem, Parr heeft dat graag en hij beoogt niet anders, verlangt eigenlijk niets liever. Parr is een échte, pure fotograaf, een fotograaf naar mijn hart, wat niet wil zeggen dat ik hem of zijn werk zo maar moet ophemelen.