Het einde van de grote verhalen
In M Museum te Leuven loopt een opmerkelijke tentoonstelling van de Amerikaanse fotograaf Roe Ethridge (Miami, 1969). Zijn eclectisch werk ontstaat in dialoog met het dagelijkse leven van de kunstenaar. Schijnbaar onverschillig en met als enige strategie dat er geen strategie is, confronteert hij ons met een gewichtige willekeur.
De enige constante in Roe Ethridges tentoonstelling in M Museum zijn de grote formaten en witte lijsten. Verder valt geen enkele catalogisering te maken; de expo bestaat uit een schijnbaar onsamenhangende collectie van landschappen, portretten, snapshots, foto’s van gevonden beelden, stillevens, architectuuropnamen, astronomische foto’s… Het werk vertrekt vanuit de complexiteit van de samenleving. Hoe Ethridge de wereld vandaag ervaart, leidt tot een caleidoscopische blik die het gevolg is van verschillende realiteitsniveaus. Het fascinerende aan deze expo is de opeenvolging van beelden die mekaar keer op keer lijken te willen ondermijnen en zo ieder standpunt of narratief fundamenteel onmogelijk maakt.
Roe Ethridge werkt ook als commercieel fotograaf voor grote bladen en modemerken. Voor Ethridge is er geen onderscheid tussen het werk als kunstenaar of als commercieel fotograaf. Zo werden een aantal beelden gemaakt in de context van commerciële opdrachten, zij het meestal met een ‘twist’. Tijdens een modeshoot met een kapiteinspet besloot Ethridge de pet zelf op te zetten en maakte een zelfportret. De foto’s van Santa Claus – schrale studio headshots van een lachende kerstman – werden dan weer gemaakt na een korte ontmoeting met de Kerstman in een Starbucks café. Het was 26 december en de man had wellicht zijn eerste vrije dag sinds lange tijd. Ethridge zag een mogelijkheid en stelde de man voor om in zijn studio portretten te maken die de Kerstman mogelijk ook kon gebruiken voor zijn persoonlijke publiciteit. Het duurde lange tijd vooraleer deze foto’s hun weg vonden in een tentoonstelling, voor Ethridge waren ze te angstaanjagend of te triest.
Anti-narratief
Op de tentoonstelling zijn een aantal foto’s opgenomen van volle asbakken die gezien kunnen worden als een verwijzing naar de sigarettenpeukfoto’s van Irving Penn (1917-2009), ook een fotograaf wiens commerciële werk naadloos overging in artistieke projecten. Maar Penn werkte in een humanistischer tijdvak. Zijn blik kan – in tegenstelling tot die van Ethridge – bezwaarlijk cynisch genoemd worden. Penn had nog een verhaal aan de wereld te vertellen; een verhaal over broederschap en vreemde culturen, over schoonheid en hoe fotografie die (toen toch ook al) complexe wereld kon vangen in een klein doosje. Bij Ethridge is alle empathie geërodeerd (of is de empathische blik ongeloofwaardig, zelfs verdacht geworden). Dus blijft er niets anders over dan een lichtvoetig spel, de niet-keuze en het anti-narratief als levenshouding in een samenleving waarin geen enkel standpunt of ideologie nog standhoudt. Is wat Ethridge ons toont de staat van de wereld vandaag? Een wereld van totale, vrolijke onverschilligheid?
Bert DANCKAERT
‘Roe Ethridge’ in M Museum tot 13 januari 2013. Open op ma, di, vr, za, zo van 11u tot 18u, op donderdag van 11u tot 22u. Gesloten op woensdag. Toegang 9/5/3 euro. www.mleuven.be
Roe Ethridge, Double Santa, 2005, © Roe Ethridge en Andrew Kreps Gallery, New York
Laat ons even aannemen dat een ‘goede’ foto van een ‘goed’ fotograaf een foto is waarbij een fotograaf erin geslaagd is om in één (uiteraard door de fotograaf zelf genomen) foto beeldend communicatief tot uitdrukking te brengen hoe hij/zij (de fotograaf dus) zich op dat moment als denkend en voelend mens persoonlijk verhield tot het gefotografeerde (onderwerp) en wel zo dat zijn/haar in die ene foto tot uitdrukking gebrachte ‘denken/voelen’ door elke willekeurige ‘kijker’ grosso modo op dezelfde wijze kan/moet worden ‘gelezen’. Het is niet enkel mijn persoonlijke indruk maar ook mijn objectieve ervaring dat zeer bitter weinig hedendaagse fotografen – en vooral deze die als ‘masters’ in de fotografie uit de hedendaagse ‘schools of arts’ van de band rollen – aan deze omschrijving en kwalificatie voldoen. Dat komt in de eerste plaats omdat zeer veel hedendaagse fotografen de rol van de ‘kijker’ verwarren met de rol van de ‘fotograaf’, ja zelfs die rollen omdraaien doordat de hedendaagse fotograaf zich gemakshalve tevreden gaat stellen met de passieve rol van ‘kijker-knopjesdrukker’ en nog meer gemakshalve gaat veronderstellen dat de (echte) ‘kijker’ er achteraf zelf wel actief zijn/haar (van de ‘kijker’ dus) gedachten en gevoelens zal ‘inleggen’ of bijplakken. Dit betekent niets minder dan de dood van de ‘fotograaf’ en het einde van wat ooit als een gewaardeerd medium, een gerespecteerd vak en als vakmanschap werd gezien. Laat ik hier- bij wijze van illustratief voorbeeld – één aan het hedendaagse Vlaamse fotografenfirmament flikkerende ster noemen: kersvers ‘Magnum Nominée’ Bieke de Poorter, ‘master’ uit de wereldberoemde Gentse ‘School of Arts’. Noch in haar beginfotoreeks die ik hier eenvoudigheidshalve ‘The Russians’ wil noemen, noch in haar vervolgfotoreeks die ik hier even eenvoudigheidshalve ‘The Americans’ zou willen noemen, zitten er – alles bijeen – nog géén 5 foto’s die de toets aan voormelde beschrijving en kwalificatie van ‘goede’ foto en ‘goed’ fotograaf kunnen doorstaan en waar maken. Dat men dat in het eerbiedwaardige ‘Magnum’ blijkbaar niet of anders ziet heeft vooral te maken met de levensbedreigende bloedarmoede waaraan dit humanistisch gezelschap ten prooi is gevallen en met de ultieme reddingsboei “Kunst” waaraan het zich – in strijd met zijn wezen en zijn doelstelling – probeert vast te klampen. Was het niet HC Bresson zelve die tot aan zijn dood is blijven beweren en voorhouden dat ‘fotografie’ en ‘kunst’ twee wezenlijk verschillende dingen zijn? En precies hij was bijzonder goed geplaatst om dat te weten en te beseffen. Helaas is hij niet meer. ‘Magnum’ evenmin, of dan toch stervende, blijkbaar.