Blog Image

WILDPLAKKEN

Blog

Op deze pagina's vind je nieuws over fotograaf Bert Danckaert. Hier worden zijn fotografieteksten, o.m. geschreven voor <H>ART tussen 2005 en 2018 gepubliceerd.
Daarnaast word je geïnformeerd over tentoonstellingen, publicaties en fenomenale randverschijnselen uit de wondere wereld van de fotografie.

Lees hier de teksten verschenen in De Tijd tussen 1999 en 2005

Lees hier de teksten verschenen in <H>ART tussen 2006 en 2010

Speciale bijdrage voor 10 jaar H ART, #150

Fototeksten Posted on di, december 29, 2015 15:36:39

Moeder waarom schrijven wij?

Ik heb altijd vermeden de ‘ik’-vorm te gebruiken voor mijn stukjes. Voor het beschrijven van andermans werk is immers ‘objectivering’ nodig, wie heeft er nou wat aan de eigenste persoonlijke mening van deze of gene zelfuitgeroepen criticus? Werk moet gekaderd worden, onderworpen aan deskundige analyse, vanuit theoretisch, kunsthistorisch, sociologisch én artistiek perspectief.

Vandaag vat ik mijn stukje aan met de eerste persoon, ik dus. Want ik ga het niet hebben over andermans werk. Ik ga het hebben over mezelf.

Ik ben net voor de millenniumwende, we schreven 1999, beginnen recenseren voor de Financieel Economische Tijd. Niet dat ik ook maar een bal van economie afwist; het blad had een oerdegelijke cultuurbijlage: ‘Tijd-Cultuur’, vooral gelezen door vrouwen van bankdirecteurs en speculanten die in de rest van die krant ook alleen maar onbegrijpelijke tabellen zagen. Ik was 34 en zes jaar tevoren afgestudeerd aan het Hoger Instituut dat toen nog NHISK heette. Ik probeerde De Witte Raaf te lezen (met verhoogde concentratieproblemen), had een abonnement op Andere Sinema en het Nederlandse fotoblad Perspektief. Aan de andere kant van de gespecialiseerde – maar vaak tamelijk hermetische vakbladen – waren er De Morgen en De Standaard die steeds minder ruimte ter beschikking stelden om te berichten over cultuur. En als er dan al eens een pagina aan een tentoonstelling werd besteed, bestond die vooral uit beeldmateriaal met een zo kort mogelijk tekstje er bij.

Ik ben opgegroeid in een familie van acteurs. Vader en moeder waren in het theater en mijn oudere broer volgde in hun voetsporen. Ikzelf trapte ook ei zo na in de val en zou ‘speler’ geworden zijn als Dora van der Groen daar niet anders over beslist had. Ze vond dat ik geen persoonlijkheid had, geen fantasie ook. Ik was 19 toen ze me dit oordeel meegaf. Bij ons thuis gingen de gesprekken haast alleen over theater. En de criticus werd beschouwd als een twijfelachtige, lage soort. Inderdaad, vaak waren het wat verlegen, ongeschoren betwetertjes die in het beste geval ‘theaterwetenschappen’ of ‘Germaanse’ hadden gestudeerd en heel goed wisten hoe het wel en niet moest.

In 1999 was ik dus een jaar of zes actief in de kunstwereld. Of beter: probeerde ik actief te zijn in de kunstwereld. Ik ervoer vooral een zelf-beschermend bastion van kliekjes en clubjes waar je onderaan de ladder moest proberen te komen met veel duw- en trekwerk. Af en toe was er een succesje zoals een selectie voor de Prijs Belgische Schilderkunst in 1997 waardoor ik dacht vertrokken te zijn waarna het weer ijzig windstil werd.

Op een nocturne in Antwerpen kwam ik Marc Holthof tegen, die ik wel eens uitnodigde om te komen spreken over filmgeschiedenis in mijn lessen aan de academie van Brasschaat waar ik lesgaf. Ik zei hem dat ik vond dat de stem van de kunstenaar ontbrak in de kunstkritiek (of kunstjournalistiek). Dat ik me misschien wel in het debat wilde mengen. Holthof raadde me aan een tentoonstelling te recenseren bij wijze van test en die naar Marc Ruyters te sturen, toen chef cultuur bij De FET. Er liep net een tenenkrullende expo bij de ondertussen ter ziele gegane fotogalerie DB-S van een pas afgestudeerde fotograaf die het later tot directeur van het Antwerpse fotomuseum zou schoppen. Ik schreef daar een pittig stukje over, het was tenslotte bij wijze van sollicitatie. Tot mijn verbazing stond het stuk de dag later in de krant.

Het was een tijd lang voor de academisering van de kunsten. Maar kunstenaars emancipeerden zich langzamerhand en gooiden het juk van de buikgevoel- of zichzelf het oor afsnijdende-artiest van zich af. Een organisatie die daar heel belangrijk is geweest, was het NICC, opgericht na de sluiting van het vermaarde ICC van de onderschatte Flor ‘Captain Iglo’ Bex (of draait het M HKA nu beter?). Onder impuls van mensen zoals Luc Tuymans professionaliseerde het kunstenveld. De tentoonstelling ‘Trouble Spot Painting’ in het M HKA was eens niet bedacht door curatoren of theoretici maar vanuit het standpunt van de kunstenaar, door kunstenaars. Vanuit de positie van mensen die weten wat het is een beeld op te lossen door met olie op een doek te krassen of met een camera door de wereld te lopen.

De positie van schrijvende kunstenaar is voor mij steeds de aanleiding en overtuiging geweest om te blijven publiceren. Van binnenuit, met liefde voor het vak en niet noodzakelijk refererend aan Barthes of Foucault (waar op zich uiteraard ook niks mis mee is).

Toen Marc Ruyters in 2005 dit roemrijke blad oprichtte en me vroeg of ik zin had om mee die onzekere stap te wagen, heb ik geen seconde getwijfeld. En natuurlijk is er heel wat kritiek te geven op dit unieke drie-wekelijkse magazine. Het is soms te braaf, te beschrijvend, beeldend te mager en staan er te weinig vrouwen op de covers. Jordi heeft ook wat van zijn stekels verloren en zit wellicht te veel aan de single malt. Maar dit blad is er nog. Na tien jaar in zo’n netelige niche met zo veel kliekjes en clubjes!

Graag sluit ik af met een citaat van Luc Tuymans die ooit op een debat in de Garage in Mechelen een vraag uit het publiek subtiel pareerde met: “As ge’t beiter kunt, doegetanzelf !”

Bert DANCKAERT, Bangkok, 23 november, 2015.

Hotelkamer, Bangkok, 14 november 2015 (foto Bert Danckaert)



Dusseldorf

Fototeksten Posted on di, december 29, 2015 15:34:07

Goddelijk Düsseldorf

Vergeet de kerstmarkten met hun glühwein, kerstkoekjes en regionale streekgerechten, al dan niet met terreurdreiging. Trek niet naar Düsseldorf om er Altbier te drinken of haxenfleisch te bestellen maar laat u in de rijkste stad van de deelstaat Noordrijn-Westfalen bedwelmen door het schitterend aanbod ‘goddelijke’ kunst.

Om met de ‘highlight’ te beginnen: de tentoonstelling van Zurbarán is uitgebreider dan diegene die u wellicht zag in BOZAR. De Spaanse barokschilder, Fransico de Zurbarán (1598-1664) tijdgenoot en vriend van Velásquez, verbleef het grootste deel van zijn leven in Sevilla waar hij zich toelegde op religieuze onderwerpen die hij meestal in opdracht van kloosterordes of kerken realiseerde. Velásquez was de schilder van het hof en de adel terwijl de minder bekende Zurbarán heiligen, martelaars en monniken verbeeldde. De tentoonstelling in het Museum Kunstpalast is uitgebreider dan die in BOZAR. Het meest verrassend is de toevoeging van acht stillevens geschilderd door Zurbaráns zoon, Juan de Zurbarán die op 29-jarige leeftijd overleed ten gevolge van de pestepidemie.

Centrale expo in deze ‘goddelijke tocht’ door Düsseldorf is de schitterende expo ‘The Problem of God’ in K21, uitgebreid besproken in <H>ART #147 door Paul Depondt. Deze tentoonstelling onderzoekt christelijke invloeden in de beeldtaal van hedendaagse kunstenaars waaronder ook enkele Belgen zoals Berlinde de Bruyckere, Kris Martin, Michael Borremans of Francis Alÿs. Naast formele of inhoudelijke verwijzingen naar religie blijken er ook heel wat overlappingen te bestaan tussen de kunstpraktijk en geloofsbeleving. Het streven naar spiritualiteit, de sublieme ervaring of het lijden zijn terugkerende subthema’s. Vooral op de benedenverdieping werkt het ensemble grandioos met onder meer sterke combinaties van werk van bijvoorbeeld Berlinde de Bruyckere met Francis Bacon en Boris Mikhailov.

De expo ‘Ego Update’ in NRW Forum mikt op een breed en jong publiek waarbij het thema van de ‘selfie’ uitgespeeld wordt. Wat getoond wordt, is fotografie in zijn meest banale en vulgaire vorm. Uiteraard is de selfiecultuur een niet te negeren maatschappelijk fenomeen maar in deze expo veel te kritiekloos en als een pretpark behandeld. We zien een skateboardramp volgekleefd met foto’s die mensen van hun voeten maakten en ze vervolgens op het internet postten (installatie van Erik Kessels) of de foto’s die Martin Parr van zichzelf liet maken in fotostudio’s her en der in de wereld. Het meest treffend vat het werk van Kurt Kaviezel deze expo samen: een verzameling van geeuwende mensen voor hun webcam. Deze kermis van uitvergrote oppervlakkige schermafbeeldingen is een flauw doorslagje van het zelfverklaarde statement van de expo ‘From Here On’ die enkele jaren geleden op het fotofestival van Arles gepresenteerd werd.

Een niet te missen privécollectie is de Julia Stoschek Collection, ondergebracht in een schitterend gerenoveerd industrieel pand. De verzameling legt de focus op time-based media art en de zorgvuldigheid waarmee vooral video en film-werk getoond wordt, is adembenemend. Momenteel loopt er een tentoonstelling van de Franse kunstenaar Cyprien Gaillard (Parijs, 1980) en van de Amerikaanse Trisha Donnely (San Fransico, 1974).

Hombroich

Net buiten Düsseldorf (maar makkelijk met openbaar vervoer te bereiken) ligt het bekende Insel Hombroich. Oorspronkelijk een privéverzameling van Karl-Heinrich Müller (1936-2007) die een uniek museumpark liet bouwen waarbij de ervaring van natuur, beeldende kunst uit diverse periodes en architectuur een uniek samenspel aangaan. In verschillende paviljoenen die je bereikt via een wandeling door het park werd werk opgesteld zonder enige beschrijving of situering (en zonder bewaking!). Kunst uit de oudheid gaat er een dialoog aan met werk uit de 20ste eeuw. Sommige paviljoenen zijn leeg waardoor de architectuur zelf sculptuur wordt.

Iets verderop ligt Raketenstation Hombroich. Deze voormalige Navo-kruisrakettenlanceerbasis werd in 1990 ontruimd na het beëindigen van de koude oorlog. De gefortuneerde verzamelaar Karl-Heinrich Müller kocht de site in 1994 om er het militaire erfgoed, kunst, wetenschap en natuur te laten dialogeren. De Langen Foundation is er -naast een aantal andere paviljoenen-sedert 2004 gevestigd in een gebouw van de Japanse autodidact-architect Tadao Ando (Osaka, 1941). Daar loopt nu een tentoonstelling van de Deens-IJslandse kunstenaar Olufar Eliasson (Kopenhagen, 1967). Alle werken uit deze grote expo komen uit de privéverzameling van de Boros Collection in Berlijn en overspannen de periode 1994-2015. De wisselwerking tussen de minimalistische architectuur van Ando en de ervaringsgerichte werken van Eliasson komt heel dicht bij ‘het sublieme’ of de verpletterende kracht van wat we gemakshalve als ‘schoonheid’ omschrijven.

Bert DANCKAERT

‘Zurbarán, Meister der Details’ tot 31 januari 2016 in Museum Kunstpalast, Ehrenhof 4-5, Düsseldorf. Open di-zo 11-18u, do tot 21u. Inkom 12/9,5/1 euro www.smkp.de

‘The Problem of God’ tot 24 januari 2016 in K21, Ständehausstr. 1, Düsseldorf. Open di-vrij 10-18u, za-zo 11-18u. Inkom 12/10 euro. www.kunstsammlung.de

‘Ego Update’ tot 17 januari 2016 in NRW Forum, Ehrenhof 2, Düsseldorf. Open di-zo 11-20u, vrij tot 22u. Inkom 6/3,5 euro. www.nrw-forum.de

‘Number ten: Trisha Donnely’ en ‘Number eleven: Cyprien Gaillard’ tot 14 februari 2016 in Julia Stoschek Collection. Open za-zo 11-18u. Inkom vrij. www.julia-stoschek-collection.net

Museum Insel Hombroich, open ma-zo van 10-17u (november-maart), tot 18u (oktober) en tot 19u (april-september). Minkel 2, Neuss. Inkom 15/7 euro (eenvoudige lunch inbegrepen). www.inselhombroich.de

‘Olafur Eliasson, Werke aus der Sammlung Boros’ in de Langen Foundation tot 21 februari 2016. Open ma-zo 10-18u. Inkom 7,5/5 euro. www.langenfoundation.de

Langen Foundation, Raketenstation Hombroich



Imagine Istanbul

Fototeksten Posted on di, december 29, 2015 15:12:55

Diplomatisch zwijgen

Europalia expo in Bozar ontwijkt elk conflict

In Bozar opende onlangs de tentoonstelling ‘Imagine Istanbul’ in het kader van Europalia Turkije. De dag van de persconferentie was ook dag drie van nationale rouw na de gruwelijke aanslag van 10 oktober in Ankara waarbij meer dan honderd mensen om het leven kwamen. Het legde meteen schrijnend bloot hoe deze expo elke spanning of conflict uit de weg gaat en kiest voor een braaf politiek ‘correct’ parcours.

Europa kraakt en kreunt. Maandenlang domineerde de Griekse crisis het nieuws waarna de vluchtelingenproblematiek voor verdeeldheid zorgde in het rijke Westen. Muren van prikkeldraad werden opgetrokken, grenzen werden gesloten. Ondertussen woedt het spook van Moslimextremisme verder door onze multiculturele samenleving en komt IS steeds dichterbij. Europa lijkt daardoor steeds meer op een fel bewaakte burcht met de Middellandse zee als slotgracht én kerkhof.

Net nu kiest Europalia er voor om Turkije in de kijker te zetten. Anatolië is sinds de vroegste prehistorische tijden een scharnier tussen Europa en Azië met een rijke en diverse cultuur tot gevolg. Vandaag speelt Turkije een cruciale rol als poort naar Europa voor de vele gezinnen die op de vlucht zijn voor oorlog en brutaal geweld in Syrië en daarrond. In de andere richting is Turkije transit voor Jihadisten die via het land Syrië trachten te bereiken. De omstreden president Erdogan tracht met totalitaire maatregelen de orde (en zijn positie) te bewaken terwijl de spanningen met o.m. de Koerden hoog oplopen.

‘Imagine Istanbul’ kiest er voor het conflict te ontwijken en brengt een veel te braaf tentoonstellingsparcours waarbij politiek-culturele belangen wellicht een scherp standpunt in de weg stonden.

Klassieker

De expo vat aan met een uitgebreide presentatie van de bekendste Turkse fotograaf, Ara Güler (Istanboel, 1928). Güler was lid van Magnum en goed bevriend met Henri Cartier-Bresson. Hij zag zichzelf niet als kunstenaar maar veeleer als visueel historicus. Ara Güler is een humanistische fotograaf die in een stemmig zwartwit poëtische beelden van de stad en zijn inwoners vastlegde en het leven op en rond de rivier Bosporus en de Gouden Hoorn. Een oerdegelijke klassieker. Jammer dat de expo nieuwe digitale prints toont, vaak op groot formaat die er erg kil en er een beetje als posters uitzien.

Voor de warmte van vintageprints moet je wat verder zijn op een selectie van 19e-eeuwse Turkse fotografie.

Via de Nederlands-Turkse fotograaf Ahmet Polat (Istanboel, 1977) komen we in het heden terecht. Hij toont Istanboel als moderne stad, als smeltkroes van culturen, in zijn chaotische complexiteit. Zijn camera documenteert zonder te oordelen, op verschillende formaten, zowel in zwartwit als in kleur.

In een volgende zaal is de bekende Galatabrug het onderwerp. De brug verbindt het traditionele Istanboel met een Westers georiënteerde niet-moslim wijk. De metafoor die dit tentoonstellingsonderdeel wil zijn, blijft steken in enkele – in deze context – vrijblijvende werken zoals de grote, naïeve tekening van de brug door het Japanse Atelier Bow-Wow (oorspronkelijk gemaakt voor de Second Istanbul Design Biennial) of een installatie van hengels (en hun ingenieus bevestigingssysteem) van Kasper Bosmans (Lommel, 1990).

Wat verderop is een videowerk van Sophie Calle opgesteld. “I went to Istanbul, a city surrounded by water, I met people who had never seen the sea. I filmed their first time.” Dit leidde tot ‘Voir la mer’ een installatie van 14 films die hier in beperkte opstelling van drie kleine schermen getoond wordt. Het is een sterk werk over de intimiteit van de eerste ervaring met de onmetelijkheid van de zee maar opnieuw binnen deze expo een werk zonder context, een statement dat verdwijnt als een schreeuw in de woestijn.

Aan het einde van het tentoonstellingsparcours is er nog een stevig luik van Ali Taptik (Istanboel, 1983). Deze fotograaf brengt zijn persoonlijke habitat die Istanboel is, in kleur en meestal op vierkant formaat in beeld. Het zijn intieme reacties op de metropool, een wereldstad die zich tegelijkertijd fragmentarisch prijsgeeft én verhult in cryptische objecten en situaties.

Tot slot is er nog een installatie van lichtbakken van Magnum fotografe Bieke Depoorter (Ingooigem, 1986) in de grote Hortahal in Bozar. Het is het resultaat van een residentie in Istanboel waar ze de kans kreeg nieuw werk te realiseren voor deze expo. Zoals we van haar gewoon zijn, zocht ze de intimiteit op van gewone inwoners van Istanboel die ze fotografeerde in hun interieurs, vaak in fraai avondlicht. De fragiliteit van dit werk wordt onnodig opgeblazen tot kunstige installatie terwijl dit soort werk toch vooral uit een documentaire (magazine) traditie komt.

‘Imagine Istanbul’ is een al te vrijblijvende invuloefening van de Noord-Ierse curator R. Paul McMillen die vooral geprobeerd heeft politieke boobytraps te ontwijken. En neen, kunst moet de wereld niet veranderen of de maatschappij een geweten schoppen. Kunst is het resultaat van de wereld waarin we (proberen te over-) leven. Dat maakt kunst in wezen politiek en precies dát standpunt wordt teniet gedaan door de ‘diplomatieke’ keuzes van de curator.

Bert DANCKAERT

‘Imagine Istanbul’ in het kader van Europalia Turkije, tot 24 januari 2016 in BOZAR, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel. Open di-zo van 10 tot 18u, do tot 21u. www.bozar.be

Ali Taptik, 2008



Katrin Kamrau

Fototeksten Posted on di, december 29, 2015 15:06:58

De schijnbare onschuld van het didactische beeld

Met een selectie in de Young Belgian Art Prize en een solotentoonstelling in de Antwerpse galerie Stilll liet de jonge Duitse kunstenaar Katrin Kamrau zich de afgelopen tijd opmerken. Opgeleid als fotograaf evolueerde haar werk naar een conceptuele metareflectie over het medium: Kamrau baseert zich voor haar installaties op didactische instructieboeken over fotografie en beeldvorming.

Katrin Kamrau (1981, Lübben, D) groeide op in de DDR in een stadje niet ver van Berlijn. Ze was acht toen de muur viel. Kamrau studeerde fotografie Bielefeld waar ze in het laatste jaar via een uitwisselingsproject in de academie van Antwerpen terecht kwam. In 2012-2013 behaalde zij haar postgraduaat aan het HISK in Gent. Ze woont in Antwerpen en Lübben. Na haar studies nam ze deel aan verschillende solo- en groepstentoonstellingen zoals CIAP Hasselt of in het M HKA. In 2014 werd ze samen met Michèle Matyn (laureaat) en Tinka Pittoors geselecteerd voor de Prijs Beeldende Kunst van de provincie Antwerpen met een tentoonstelling in de Warande in Turnhout. Nu zijn daar de selectie voor de prestigieuze Young Belgian Art Prize en een solopresentatie in galerie Stilll bijgekomen.

In BOZAR toonde Katrin Kamrau voor de Young Belgian Art Prize een aantal installaties die gebaseerd zijn op praktische, didactische en wetenschappelijke publicaties over fotografie. Ze put beeldmateriaal uit het soort boeken waarin technische aspecten visueel verduidelijkt worden zoals ‘sluitertijd’ of ‘kleurcorrectie’ aan de hand van (schijnbaar?) onschuldige beelden zoals rijdende auto’s of glimlachende dames. Door die beelden te reproduceren of na te bouwen en ze in een andere (artistieke) context te plaatsen, verschuift hun betekenis en komt de focus meer te liggen op het ‘soort’ beeld dan op wat er initieel verklaard of verduidelijkt moest worden met het bronmateriaal. Katrin Kamrau is daarbij vooral geïnteresseerd in clichés, sociale rolmodellen en machtsverhoudingen. Er gaat blijkbaar heel wat onderdrukte – zelfs onbedoelde – indoctrinatie schuil in deze ‘onschuldige’ beelden. De installaties doen tegelijk een uitspraak over de tijd waarin deze didactische beelden tot stand kwamen. De ingrepen van Kamrau blijven steeds minimaal en subtiel. Ze laat het vooral van de toeschouwer afhangen hoe er geïnterpreteerd kan worden.

Participatie

Een belangrijk aspect in Kamraus werk is de participatie van de toeschouwer. In BOZAR werd die uitgenodigd vanop welbepaalde merktekens een foto te nemen van de installaties. In de tentoonstelling ‘Solo’ die momenteel bij Stilll loopt hangen reproducties van didactische tekeningen uit boeken die dateren van 1920 tot vandaag. Bezoekers krijgen de mogelijkheid de zwarte lijntekeningen in te kleuren met potloden die in de ruimte klaargezet zijn. Kamrau is geïnteresseerd in de driehoek tussen het werk, de ruimte waarin het wordt getoond en de al dan niet actieve respons van de toeschouwer. De titel van de expo, ‘Solo’, is bijgevolg een ironie omdat het werk net niet volledig met zichzelf wil samenvallen maar als vraagstelling of provocatie de kijker uitnodigt tot interactie. En de toeschouwers gaan daar heel verschillend mee om: de ene reageert niet terwijl de andere een grappige opmerking noteert, een kruisbeeld bovenop een kerk toevoegt of een hele stad rond een flatgebouw bijtekent. Opnieuw is Kamraus uitnodiging niet dwingend of sturend.

Schriftuur

Het schriftuur of het auteurschap van deze kunstenaar schuilt in de precieze selectie en transformatie van de gevonden beelden. Appropriatie bestaat in vele vormen en tradities. Kamrau blijft heel dicht bij het origineel; één van haar werken toont een reeks afbeeldingen over kleurcorrecties die haast letterlijk uit het instructieboek overgenomen worden en aan de muur worden gehangen. Hier is geen sprake van het soort betekenisverschuiving dat ontstaat door uiteenlopende beelden tegenover mekaar te plaatsen om zo de mogelijkheid tot betekenis in vraag te stellen of te deconstrueren, zoals we bijvoorbeeld kennen van John Baldessari, John Stezaker of Peter Piller. Kamrau isoleert heel consequent, beeldcombinaties of juxtapostities zijn het net niet en de nieuwe werkelijkheid die het werk is, valt bijna samen met het originele bronmateriaal. Het is alsof ze met een markeerstift plaatjes uit een boek omcirkelt door ze te kopiëren, uit te vergroten of na te bouwen om ons bewust te maken van sociale clichés, rolbevestiging en subtiele indoctrinatie.

Bert DANCKAERT

‘Solo’ van Katrin Kamrau tot 10 oktober 2015 in Stilll, Laar 12, 2140 Antwerpen-Borgerhout. Open di-zat van 14 tot 18u. www.stilll.be

Katrin Kamrau, Testreihe IV, 2015