Blog Image

WILDPLAKKEN

Blog

Op deze pagina's vind je nieuws over fotograaf Bert Danckaert. Hier worden zijn fotografieteksten, o.m. geschreven voor <H>ART tussen 2005 en 2018 gepubliceerd.
Daarnaast word je geïnformeerd over tentoonstellingen, publicaties en fenomenale randverschijnselen uit de wondere wereld van de fotografie.

Lees hier de teksten verschenen in De Tijd tussen 1999 en 2005

Lees hier de teksten verschenen in <H>ART tussen 2006 en 2010

Annie Leibovitz

Fototeksten Posted on wo, december 03, 2008 17:38:26

Blog Image
Annie Leibovitz in Londense Portrait Gallery (foto Bert Danckaert)

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Glamourfotografe geeft zich bloot

Annie Leibovitz (Connecticut, 1949) maakt al bijna 40 jaar foto’s van de celebrities van deze wereld. Aanvankelijk voor het magazine Rolling Stone, later volgden Vanity Fair en Vogue. Hoewel haar foto’s maatschappijbevestigend, kritiekloos en glad zijn, behoren ze tot het kruim van de actuele beeldcultuur en hebben ze ontegensprekelijk een grote impact op de beeldvorming en geschiedschrijving van onze tijd.

Wie kent er niet de foto van de naakte John Lennon in foetushouding aangeschurkt tegen Yoko Ono of het beeld van Whoopi Goldberg in een ligbad vol melk? Ook de Vanity Fair cover van de hoogzwangere – en toenmalige vrouw van Bruce Willis – Demi Moore kan u moeilijk ontgaan zijn, het icoon maakte zowel Moore, Leibovitz áls Vanity Fair onsterfelijk; de oplage piekte van 800.000 naar meer dan een miljoen verkochte nummers. Het is duidelijk dat Leibovitz in dienst werkt van het establishment en de commercie. Toch toont de alom geprezen fotografe zich in de tentoonstelling ‘A Photographer’s Life, 1990-2005’ ook van een meer kwetsbare kant met een selectie privéfoto’s van haar ouders, kinderen en levenspartner Susan Sontag. Twee haast niet te combineren werelden – die van de uiterst gecontroleerde tableaus en die van de spontane getuigenis van haar persoonlijke leven – vallen samen in de expo. Of zoals Leibovitz het zelf stelt: “I don’t have two lives. This is one life, and the personal pictures and the assignment work are all part of it.”

Autovenster

Als kind was Annie vaak ‘on the road’ met de familie Leibovitz, haar vader was militair en werd van kazerne tot kazerne verplaatst. Door het venster van de auto zag ze de wereld voorbijglijden. Zo ervoer ze de werkelijkheid afgebakend door een kader. Het zou haar verdere leven bepalen. Als jonge fotografe keek ze aandachtig naar het werk van de grootmeesters van de straatfotografie. Van Cartier-Bresson leerde ze het beeld structureren terwijl Robert Frank Leibovitz attent maakte op het autobiografische standpunt. In 1970 kwam ze terecht bij het pas opgerichte blad Rolling Stone waar ze meteen grote kansen kreeg. Ze maakte onder meer portretten van Jonh Lennon of volgde een tour van de Rolling Stones (en hield er een drugverslaving aan over waarvoor ze in behandeling ging in een afkickcentrum). Ze volgde de vredesbeweging en het aftreden van president Nixon. Vanaf 1973 werd ze chef fotografie van het blad en toen ze in 1983 haar overstap maakte naar Vanity Fair had ze niet minder dan 142 covers op haar naam staan. Gaandeweg werd haar stijl meer gecontroleerd en werkte ze in kleur, met artificieel licht, omringd door een leger van stillisten en decorateurs.

Intiem

De expo in de Portrait Gallery slaat heel die vroege periode over en begint in 1990, vanaf de befaamde cover van Demi Moore. Over de eerste twee decennia verscheen immers al een retrospectieve publicatie ‘Photographs Annie Leibovitz 1970-1990’. Het grote verschil met die eerste retrospectieve is dat Leibovitz nu een ruime selectie persoonlijke foto’s aan het opdrachtenwerk toevoegde. Zo krijg je op de tentoonstelling een bizarre mix van foto’s van presidenten (Bill Clinton, George W. Bush), acteurs (Leonardo DiCaprio, Brad Pitt,…), kunstenaars (Matthew Barney, Cindy Sherman, …) en daartussen meestal klein afgedrukte zwart-witfoto’s van Leibovitz ouders, haar drie kinderen en indringende foto’s die haar relatie met Susan Sontag belichten. In de privéfoto’s zijn we getuige van luchtige en zware momenten. We zien de aftakeling en dood van haar vader in 2005 en ook heel wat beelden van Susan Sontag die sinds de jaren ’90 aan kanker leed en uiteindelijk stierf in 2004. In tegenstelling tot de kille tot-eer-en-glorie-statieportretten van de ontelbare beroemdheden krijgen we hier inzicht in de meest intieme kring rond de fotografe. We zien Sontag in bad of op het bed, haar geamputeerde borst amper verhullend. Eén foto werd door Susan Sontag gemaakt: ze toont de zwangere Leibovitz, haar borsten zijn gezwollen, ze heeft cellulitis op het achterwerk. Alle schoonmaakoperaties blijven hier achterwege, het is alsof Leibovotz met deze ‘late-carreer-retrospective’ wil tonen dat er onder het pantser van de glamourfotografe een kwetsbaar leven zit en dat er door haar aderen geen siliconen maar echt bloed stroomt.

Allemaal beelden

Toch zullen we Annie Leibovitz blijven herinneren als de Edward Steichen van haar tijd: op en top professioneel maar te reactionair om potten te breken. Haar werk sluit perfect aan bij hofschilders als Velázquez, Rubens of Van Dijck; ook zij moesten het moeilijke evenwicht bewaren tussen artistieke consequentie én het ego bevestigen van de opdrachtgever van wie ze financieel afhankelijk waren. Het grote verschil is dat de kunst zich vandaag heeft losgemaakt van kerk en staat en in zogenaamde vrijheid rondtolt in haar eigen autonomie – of reservaat. Terwijl andere beeldenmakers – vaak door kunstenaars met de nek aangekeken – ter ondersteuning werken van producten, imago’s of magazines. Het is zeer de vraag of de sociologische iconografen uit pakweg het jaar 2500 enig onderscheid zullen maken wanneer zij de uiteenlopende beelden uit de 21ste eeuw aan hun onderzoek onderwerpen.

Bert DANCKAERT

‘Annie Leibovitz: A Photographer’s Life, 1990-2005’ loopt tot 1 februari 2009 in de National Portrait Gallery, St Martin’s Place London. Alle dagen open van 10 tot 18u, op donderdag en vrijdag tot 21 uur. Toegang 14/11,5 euro.

Met dank aan www.eurostar.com



Ray Metzker

Fototeksten Posted on do, oktober 16, 2008 11:39:21

klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Zuiver formalisme, pure inhoud

Ray Metzker (Milwaukee, V.S., 1931) is een belangrijke vertegenwoordiger van de Amerikaanse naoorlogse fotografie. Hoewel bij ons minder bekend, heeft Metzker in de V.S. een meer dan behoorlijke staat van dienst met solotentoonstellingen in ‘s lands grootste musea. De recente publicatie van een overzichtsmonografie ‘Light Lines’ bij uitgeverij Steidl (in samenwerking met het Musée de l’Elysée te Lausanne) moet Metzker ook in Europa zijn verdiende positie in de fotogeschiedenis geven. Momenteel is een bescheiden – maar absoluut aan te raden – presentatie van zijn werk te zien in de Antwerpse galerie 51 Fine Art Photography.

Metzker studeerde tussen 1956 en 1959 aan het Art Institute of Chicago dat jaren daarvoor bekend stond als het New Bauhaus. Het experimentele karakter van avant-garde fotografen uit het interbellum (zoals dat van New Bauhaus oprichter László Moholy-Nagy), leeft duidelijk voort in Metzkers werk: de foto’s zijn een voortdurend spel met de grammatica van de fotografie. Die deconstruerende natuur uit zich enerzijds in montages, dubbelopnamen en donkere kamermanipulaties. Anderzijds – en daar komt het meesterschap van Metzker tot uiting – is er zijn zuivere fotografische interpretatie van reële gegevens wat zich uit in een strikt formele benadering van de straat. Balancerend op de grens van de abstractie verwerkt hij trottoirs, reclameborden auto’s en figuren tot een expressieve beeldtaal die wars is van elke maatschappijkritiek – in tegenstelling tot wat we uit die tijd gewoon zijn van Amerikaanse straatfotografen zoals Garry Winogrand of Lee Friedlander. Ray Metzkers foto’s worden een realiteit op zich, zij het gedestilleerd uit het werkelijke straatleven. Sommige van zijn foto’s lijken sterk op de schilderijen van Koen Van Den Broek maar dan donker, op klein formaat en zonder kleur.
Telkens speelt Metzker met het contrast tussen licht en donker dat in het zilver van de traditionele prints prachtig tot uiting komt, zeker in de vintage prints die momenteel bij 51 Fine Art Photography te zien zijn. De uitgepuurde vorm, het grafisch lijnenspel en de verrassende compositorische wendingen zijn haast muzikaal en leveren bijzonder emotionele beelden op. In tegenstelling tot de gemanipuleerde foto’s ontstaat er bij de zuivere waarneming een geladen spanning tussen wat er was (en wat wij allemaal dagelijks waarnemen in de straten van deze wereld) en de schijnbaar eenvoudige transformatie die de fotograaf er op toepast. De manipulatie is in deze beelden gecamoufleerd en ingehouden, uit zich niet als kunstgreep maar als een simpele observatie. Het lijkt paradoxaal maar deze pure fotografie staat dichter bij de schilderkunst dan de in de donkere kamer gemanipuleerde foto’s. Zo legt Metzker nog eens bloot dat schilderkunst ook een mentaal proces is dat weinig te maken heeft met verf en canvas. Net zo min als pixels, korrel of printpapier de essentie van fotografie raken.

Bert DANCKAERT

‘Light Lines’ van Ray Metzker werd uitgegeven door Steidl. Hardcover, 288 blz met 180 triotone afbeeldingen. 50 euro. ISBN: 978-3-86521-387-7, www.steidlville.com
De tentoonstelling ‘Between Light and Lines’ van Ray Metzker is nog tot 11 oktober te zien in 51 Fine Art Photography, Zirkstraat 20. Open van dinsdag tot zaterdag van 13u tot 18u30. www.gallery51.com



Hannah Starkey

Fototeksten Posted on do, oktober 16, 2008 11:37:42

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Hannah Starkey

Het eerste boek van de Britse fotografe Hannah Starkey (Belfast, 1971) geeft een overzicht van foto’s van de afgelopen tien jaar. Starkeys geënsceneerde kleurenbeelden zijn gebaseerd op haar ervaringen als jonge vrouw in de hedendaagse grootstad. Het uitgesproken narratieve karakter en de door de enscenering uitgelokte verwijzing naar de cinema bepaalt de typische atmosfeer van haar werk.

Starkey koppelt de fotografie los van de getuigenis van een waar gebeurd feit en gebruikt het medium veeleer als een middel tot constructie. Dat standpunt komt vaak terug in de recente fotografie, denk maar aan het werk van Jeff Wall, Gregory Crewdson of Philip-Lorca diCorcia die in hun werk telkens van een soort scenario vertrekken dat nauwkeurig in beeld wordt gebracht en waarbij de personages geen achteloze passanten zijn maar geselecteerde en zelfbewuste acteurs. Door de prominente rol die de vrouw toebedeeld krijgt in Starkeys foto’s is de herinnering aan het vroege werk van Cindy Sherman ook nooit ver weg, hoewel Starkeys foto’s nooit strikt conceptueel worden. Haar keuze om bijna uitsluitend vrouwen af te beelden is niet het gevolg van een zuiver feministisch standpunt maar komt eenvoudigweg voort uit het feit dat ze vertrekt van haar eigen (vrouwelijke) positie in de samenleving.

Telkens toont Starkey ons herkenbare situaties, meestal gebeurt er weinig spectaculairs. Een jonge vrouw raakt haar spiegelbeeld aan in een cafeetje en wordt daarbij bekeken door een oudere dame die koffie drinkt. Op een andere foto zien we een echtpaar van middelbare leeftijd verpozen aan de rand van hun riante zwembad. De man staat op het punt een duik te nemen en zal onvermijdelijk de schitterende reflectie van hun omgeving (en hun leven) uit elkaar doen spatten. Nog een foto toont een blonde jonge vrouw – we zien alleen haar achterkant – die door het beregende venster van een goedkoop restaurant naar buiten staart. Voor haar ligt een paarse aansteker. De elementen lijken arbitrair maar zijn wel degelijk beredeneerd en gecontroleerd. Door het subtiele spel van de schijnbare vanzelfsprekendheid van de situaties en de licht voelbare pose en constructie, krijgen deze gewone dingen een haast symbolisch karakter. De elementen in Strakeys beelden verwijzen naar de echte wereld maar bevinden er zich niet, ze maken immers deel uit van een fantasie of een gestileerde reconstructie van een herinnering.

De personages zijn telkens geïsoleerd en in zichzelf gekeerd. Starkey lijkt deze figuren te betrappen op een moment waarop ze even opkijken en zich afvragen hoe ze hier terecht zijn gekomen om vervolgens verder te gaan met de beslommeringen van het dagelijkse leven. Zo creëert Starkey een gespannen psychologische ruimte over identiteit en zelfbewustzijn.

Bert DANCKAERT

‘Hannah Starkey Photographs 1997-2007’ werd uitgegeven door Steidl. Hardcover, 124 blz. en 47 kleurenafbeeldingen. 45 euro. ISBN: 978-3-86521-373-0, www.steidlville.com



Screenworlds

Tentoonstellingen Posted on wo, oktober 01, 2008 18:55:25

‘Screenworlds’ in het Vlaams Parlement, groepstentoonstelling georganiseerd door FotoMuseum Antwerpen.

Blog Image



Book review on 5b4

Publicaties Posted on za, september 13, 2008 11:27:52

Book review  ‘Simple Present – Beijing’ on 5b4.

Blog Image

Click here



Simple Present – Beijing op PhotoQ

Publicaties Posted on do, juli 10, 2008 14:17:03

Simple Present – Beijing, bespreking op PhotoQ door Han Schoonhoven

http://www.photoq.nl/articles/recensies/boeken/2008/07/09/minimalistische-observaties-bij-een-groot-verhaal/

Blog Image



Simple Present – Beijing in Metro

Publicaties Posted on do, juli 10, 2008 14:13:48

Simple Present – Beijing, bespreking door Annick Joossen in Metro van 7 juli 2008:

http://www.potaarde.be/metro.pdf

Blog Image



Open brief van Erik Eelbode in H ART

Publicaties Posted on za, juli 05, 2008 12:06:00

http://www.potaarde.be/danckaert/afbeeldingen/hart38_danckaert.jpg

Blog Image



Presentatie Simple Present – Beijing

Publicaties Posted on vr, mei 30, 2008 14:38:09

Het nieuwe boek van Bert Danckaert, ‘Simple Present – Beijing’ wordt voorgesteld op donderdag 5 juni in FotoMuseum Antwerpen. Vanaf 19u30.

Voor het volledige programma, klik HIER

Bestel het boek hier

Blog Image




Alec Soth

Fototeksten Posted on do, mei 29, 2008 15:20:51

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

De ruimte die ons verbindt

Van de Amerikaanse fotograaf Alec Soth (Minneapolis, 1969) loopt momenteel een uitgebreide tentoonstelling in Jeu de Paume te Parijs. Soths foto’s zijn geworteld in de traditie van fotografen als Walker Evans en bouwen verder op het werk van recentere kleurenvertegenwoordigers zoals Stephen Shore of Joel Sternfeld. Met een 8 x 10 technische camera maakt hij adembenemend scherpe foto’s van gewone mensen, landschappen en interieurs. Een selectie van 80 foto’s op groot formaat biedt een tussentijdse retrospectieve op een carrière die nog maar net op dreef komt.

Na de publicatie van zijn eerste monografie, ‘Sleeping by the Missisippi’ (Steidl, 2004) werd Soth ‘nominee’ bij het befaamde collectief Magnum waarvan hij in 2006 volwaardig lid werd. Zijn tweede boek ‘Niagara’ verscheen in hetzelfde jaar. Onlangs werd zijn derde boek ‘Dog Days Bogotá’ uitgegeven. Met deze serie wordt ook de expo in Parijs aangevat waarna de tentoonstelling verder loopt langs ‘Sleeping by the Missisippi’ en ‘Niagara’. De expo wordt afgerond met het onvoltooide project ‘Portraits’.
Adoptie
‘Dog Days Bogotá’ is een afwijkende serie die niet eens als volwaardig fotoproject gestart werd. In 2002 reisde Alec Soth samen zijn vrouw naar Bogotá in Colombia om er hun geadopteerde baby Carmen Laura op te halen. De administratieve verwerking nam twee maanden in beslag en dus begon Soth met een middenformaat camera de geboortestreek van zijn toekomstige dochter te fotograferen. Portretten worden afgewisseld met landschappen en interieurs die als stillevens lijken te zijn opgebouwd. Hier en daar duiken ook honden op als letterlijke verwijzing naar de ‘dog days’, een term die slaat op de warmste periode van het jaar, in dit geval wellicht te interpreteren als een gespannen afwachten dat veel te lang duurt. Soth slentert door straten van Bogotá en bouwt een intimistische verzameling indrukken op die lezen als een dagboek of als een fotografische brief gericht aan Carmen Laura die haar in een onbestemde toekomst zal bereiken.
Onbereikbaar
‘Sleeping by the Mississippi’ is de serie die Soths internationale doorbraak betekende. Gedurende vijf jaar fotografeerde hij ‘Amerika’s vergeten kust’. Hij reisde langs de oevers van de langste rivier van de Verenigde Staten om er zijn camera te richten op modale bewoners en het landschap van hun habitat. Soths foto’s zijn niet narratief, wel suggereren ze een verhaal over religie, verloren dromen en seksuele verlangens. De onvermijdelijke dagelijkse banaliteit, het gewicht van het gewone, wordt door Soth opgetild tot unieke beelden waarbij de technische volmaaktheid een inhoudelijke meerwaarde betekent. Het trage werkproces van zijn grote technische camera zet de wereld stil in een moment van kijken en bekeken worden. Het aannemen van een pose wordt een existentieel proces, de toevallige ontmoeting tussen fotograaf en subject legt een gespannen diepgang bloot. Soth zegt hierover zelf “The subject is in their space and I’m in mine. It’s remarkable how little a photographic portrait reveals about the subject. You see their eyelashes but you don’t know their dreams. You see the trees but you don’t know their world. When I take a picture of a person, I’m not so much capturing that person as much as I am the space between us.” Misschien kunnen de foto’s van Soth nog het best omschreven worden als beschrijvingen van het onbereikbare, het vacuüm tussen ‘ik’ en ‘de ander’ in de herkenbare alledaagsheid van de wereld.
Goedkope poster
In ‘Niagara’ vormt het water opnieuw de achtergrond van de fotoserie, dit keer niet de kronkelende Mississippi maar wel de romantische watervallen op de grens van de VS en Canada. Opnieuw creëert Soth zijn eigen universum, gebaseerd op de feiten die zijn pad kruisen. Zoals de fotograaf voor ‘Sleeping by the Mississippi’ niet één wolkenkrabber fotografeerde – die toch rijkelijk te vinden zijn in de streek -, zo fotografeerde Soth voor ‘Niagara’ niet één gelukkig gezinnetje dat er met vakantie komt of er halt houdt voor een picknick. Soth gebruikt de enorme watervallen als symbool voor natuurkracht, overtuiging en geloof in het goede. Dat koppelt hij aan gekoesterde dromen en verlangens van pasgetrouwde stellen die er in de vele motels hun huwelijksnacht doorbrengen. Opnieuw verbindt hij het sublieme met het gewone. Naast spectaculaire natuuropnamen van de watervallen (die tegelijk verwijzen naar goedkope posters) toont hij de parkeerplaatsen van de motels, de – vaak naakte – stellen en reproducties van hun liefdesbrieven. In de brieven lezen we clichématige liefdesverklaringen. Er zijn ook afscheidbrieven waar overspel en druggebruik de droom kapotgeslagen heeft. Soth onderlijnt in zijn foto’s dat we allemaal slechts bezig kunnen zijn met dat ene leven dat we hebben, in een poging er het beste van te maken, in voor- en tegenspoed. Op één van de foto’s staat een jonge moeder met haar baby in de armen. Onhandig verkrampt door de lange pose, met plastieken teenslippers en geplaatst in een anonieme buitenwijk zien we alleen onmacht en angst voor de toekomst. En vooral die onbereikbaar lege ruimte tussen de fotograaf en zijn onderwerp.

Bert DANCKAERT

‘L’espace entre nous’ van Alec Soth loopt tot 15 juni 2008 in Jeu de Paume, Place de la Concorde 1, 75008 Parijs. Open van woensdag tot vrijdag van 12 tot 19u, op dinsdag van 12 tot 21u en op zaterdag en zondag van 10 tot 19u. Toegang 6/3 euro.
Soths boeken worden uitgegeven door Steidl: ‘Dog Days Bogotá’, 25 euro, ISBN: 978-3-86521-451-5, ‘Niagara’ is uitverkocht en van ‘Sleeping by the Mississippi’ verschijnt eerdaags de derde druk, 45 euro, ISBN: 3-86521-007-4.

Blog Image



Friederike von Rauch

Fototeksten Posted on do, mei 29, 2008 15:05:13

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

De smaak van beton

Fotografe Friederike von Rauch (Berlijn, 1967) maakte vorig jaar een fotografische opdracht in en over Brussel. ‘90dagenbrussel’ kreeg een vervolg met ‘90dagenrotterdam’. Von Rauchs foto’s van Berlijn, Brussel en Rotterdam werden gebundeld in een lijvig boek ‘Sites’ en het resultaat van haar Rotterdams verblijf is nu in Brussel te zien in Vlaams-Nederlands Huis deBuren.
Von Rauch vertrekt in haar foto’s van architectuur. Het liefst werkt ze met beton, staal en glas wat haar foto’s zelden kleurrijk maakt. Bovendien overbelicht ze haar beelden lichtjes waardoor een zachte film van licht over de foto’s lijkt te vallen. In de inleiding van Dorian van der Brempt wordt dat licht vergeleken met een ‘fond de teint’ die als poeder op de gebouwen werd aangebracht. Op von Rauchs foto’s is geen mens te bespeuren, hoewel we constant kijken naar menselijke constructies, netjes geordend en nauwkeurig afgewogen door de zoeker van haar 6 x 6 camera. Von Rauch maakt uiterst esthetische foto’s van anonieme bouwsels en situaties, zo tilt ze het banale op tot subtiele abstracties. Nooit manipuleert ze haar beelden en houdt ze vast aan de zuivere analoge fotografie. Haar beelden zijn het gevolg van langzame meditaties en pure waarneming, wars van digitale oppoetsbeurten of Photoshop ingrepen.
Men zou zich kunnen afvragen of deze beelden nog enige uitspraak doen over de steden waarin ze tot stand zijn gekomen. Toch vermeldt von Rauch steeds de plaats van opname en noemde ze haar boek ‘Sites’ en niet ‘Compositions’. Het spannende van dit werk is net de dubbelzinnigheid ervan. Von Rauchs foto’s zijn vaak pure abstracties en toch ook verwijzingen naar echte plaatsen. We herkennen het beton, de industrieterreinen en bouwwerven. We ervaren de stilte van de interieurs en de vele ‘dead ends’. Dit werk heeft minstens zoveel met schilderkunst te maken dan met fotografie: de opeenstapeling van vlakken en materie, de minimalistische uitpuring en de emotionaliteit van de vorm komt louter tot stand door de uitgekiende standpunten, het verwijderen van elke menselijke aanwezigheid en de keuze van het gedempte licht. Daarom zijn von Rauchs foto’s gemaakt en niet genomen; het zijn constructies van het oog en de geest gebruik makend van het toeval dat de visuele omgeving bepaalt.
‘90dagenrotterdam’ bevindt zich op de gevaarlijke (?) grens van zuiver formalisme terwijl het gemaakt is in de wereld die we bewonen. Deze foto’s gaan niet over dorre banaliteit of leggen de focus niet op ‘het oninteressante’ – wat we van de New Topographers uit de jaren ’70 leerden. Het bouwt verder op die onderkoelde visie terwijl het poëzie en formele emotionaliteit (her)introduceert. Von Rauch projecteert zo een interne wereld op de oppervlakte van tactiele objecten en materialen.
Fotografie is – zoals Garry Winogrand het stelde – niet meer dan ‘light on surface’, net zoals schilderkunst niet meer is dan ‘paint on canvas’. Achter die boutade schuilt de magie en dat heeft Friederike von Rauch goed begrepen.

Bert DANCKAERT

‘90dagenrotterdam’ van Friederike von Rauch tot 8 februari 2008 in Vlaams-Nederlands Huis deBuren, Leopoldstraat 6, 1000 Brussel. Open van dinsdag tot vrijdag van 11 tot 18u. Toegang gratis. Web & virtuele tentoonstelling: www.deburen.eu
Het boek ‘Sites’ werd uitgegeven door Hatje Cantz, ISBN 978-3-7757-2039-7 en kost 39,50 euro.

Blog Image



Alec Soth (aankondiging)

Fototeksten Posted on do, mei 08, 2008 09:39:07

<H>ART IMAGE # 35 :: Alec Soth

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Alec Soth (Minneapolis, 1969) is één van de meest in het oog springende nieuwkomers aan het fotografiefirmament. Zijn eerste boek, ‘Sleeping by the Mississippi’, verscheen in 2004. In datzelfde jaar werd hij ‘nominee’ bij het legendarische collectief Magnum. In 2006 kwam de totale doorbraak: Soths tweede boek ‘Niagara’ verscheen, hij werd volwaardig lid van Magnum en hij was één van de ‘shortlisted artists’ voor de prestigieuze Deutsche Börse Prize. Het werk van Alec Soth was te zien in tal van tentoonstellingen waaronder de belangrijke expo ‘Click Double Click’ die ook bij ons te zien was in Bozar.
Vanaf 15 april loopt een tentoonstelling van Alec Soth in Jeu de Paume te Parijs. In het volgende nummer komen we uitgebreid op deze expo terug.
Soth werkt in kleur en met een 8 x 10 camera. Dit grote toestel levert negatieven op van 20 bij 25 cm met een enorme scherpte en tonaliteit als gevolg. Het fotograferen met zo’n technische camera is een traag proces wat op zijn beurt bijdraagt tot het tableau-gehalte van de beelden. Soth prijst zich gelukkig als hij op één dag 1 tot 2 beelden kan maken.
De foto van het meisje in trouwjurk komt uit de serie ‘Niagara’. Deze toeristische trekpleister is hét symbool voor ontembare natuurkracht en romantiek. Heel wat pasgetrouwde stellen beleven er hun huwelijksnacht in één van de vele motels in de buurt. De foto’s van Soth tonen grote dromen van gewone mensen gevat in beelden die het lokale verbinden met het bijzondere.

Bert DANCKAERT

‘L’espace entre nous’ van Alec Soth loopt tot 15 juni in Jeu de Paume, Site Concorde, Place de la Concorde 1, Parijs. Open van dinsdag tot vrijdag van 12 tot 19u, op zaterdag en zondag van 10 tot 19u, dinsdag open tot 21u. Toegang € 6. Web: www.jeudepaume.org

Blog Image

“I fell in love with the process of taking pictures, with wandering around finding things. To me it feels like a kind of performance. The picture is a document of that performance.” Alec Soth



SIMPLE PRESENT – Beijing — Bert Danckaert

Publicaties Posted on vr, mei 02, 2008 19:36:49

Coming soon: Simple Present – Beijing
Hard cover, 128 pages, 30 cm x 24 cm – € 30 – isbn: 9789086901791
Text: Jan Blommaert – Design: Kim Beirnaert
Veenman Publishers, June 2008

Order the book here

Blog ImageSpecial edition:
Book + original archival pigment print on fine art paper (28 cm x 18,67 cm)
Edition of 50 – numbered and signed
€ 200 – order here
Blog Image



Peter Granser & Kate Schermerhorn

Fototeksten Posted on wo, april 16, 2008 10:00:02

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

De V.S. onder het vergrootglas

Het gaat niet goed met de Verenigde Staten. De olie raakt stilaan op en president Bush heeft de afgelopen 8 jaar zo veel schade aangericht dat zelfs de meest conservatieve Amerikaan snakt naar vernieuwing. De American Dream werd een nachtmerrie met zelfmoordterroristen en jongens die niet terugkeren uit Irak. In dit verkiezingsjaar leek het voor 51 Fine Art Photography te Antwerpen, het juiste moment om een tentoonstelling te brengen met de V.S. als thema. ‘USA2’ brengt het werk samen van Peter Granser (1971, Hannover) en Kate Schermerhorn (1966, New York). Van Granser wordt een selectie getoond uit ‘Coney Island’ dat in 2006 als boek verscheen. Coney Island is een pretpark aan het strand van New York, opgericht in de 19e eeuw. Onlangs werd het gesloten na meer dan 100 jaar symbool geweest te zijn van luchtig vertier en vrijetijdsbesteding. Op Gransers ironische kleurrijke beelden zien we de attracties, gesloten in de brandende zon. Stranden en dagjestoeristen, mensen op zoek naar hotdogs en frisdrank. De zon schijnt hier voor iedereen, jong en oud, rijk of arm in het schreeuwlelijke van de democratie.
Granser heeft iets met de V.S. In 2003 verscheen zijn boek ‘Sun City’, een stadje in het zonnige Arizona. Om hier te mogen wonen moet je vijfenzestigplusser zijn. Deze ‘closed community’ is de grootste bejaardengemeenschap van de V.S. Gefortuneerde oudjes hokken er veilig samen zonder rumoerige en criminele jongeren. Met Sun City werd Granser internationaal opgemerkt. Ondertussen werkt hij al aan zijn vierde boek, weer zijn de V.S. het onderwerp. In de reeks ‘Signs’ toont hij politiek geladen landschappen, gemaakt in het conservatieve zuiden.
Even ironisch is het werk van Kate Schermerhorn. Op de benedenverdieping van de galerie toont ze een selectie uit de serie ‘La La Land’. Los Angeles is hier het onderwerp. Afwisselend in kleur en zwart-wit zien we absurde scènes. Een reclameaffiche met een blauwe lucht en witte wolken steekt af tegen de echte blauwe lucht. Vier rode telefoons hangen op een rijtje. Behangpapier, een close-up van een tapijt. Deze beelden zijn flarden uit een fake bestaan waar consumptie en amusement de werkelijkheid moeten verdoezelen. De humor in deze beelden krijgt iets beklemmend, zelfs iets pervers: op één van de foto’s zien we een dokterkabinet met onderzoekstafel. De grote televisie met videotoestel en de surveillancecamera’s in de kamer doen vermoeden dat hier iets anders aan de hand is dan geneeskunde. In werkelijkheid is dit een ruimte die kan gehuurd worden om een ‘do-it-yourself-porn-movie’ te draaien. Te gek om te verzinnen, tegelijkertijd grappig en sinister en op en top Amerikaans.

Bert DANCKAERT

‘USA2’ loopt tot 3 mei in 51 Fine Art Photography, Zirkstraat 20, 2000 Antwerpen. Open van dinsdag tot zaterdag van 13u tot 18u30.

Blog Image

Peter Granser, Coney Island



Patrick De Spiegelaere

Fototeksten Posted on wo, april 16, 2008 09:51:43

Eerbetoon aan Patrick De Spiegelaere

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Drie nieuwe voorjaarstentoonstellingen werden in het Antwerpse fotografiemuseum geopend. Blikvanger is de retrospectieve expo van reportagefotograaf Patrick De Spiegelaere, in de galerie toont Ria Verhaeghe collages en verzamelwoede terwijl in de multimediazaal Getty Images haar portretfotografen in de picture zet, aangevuld met geupload werk van vrijwillige deelnemers.
Vorig jaar overleed Patrick De Spiegelaere (1961) totaal onverwacht. Hij behoorde tot de top van onze reportagefotografen. Hij begon zijn carrière bij De Morgen, bekend om haar grote aandacht voor kwaliteitsfotografie. Later werkte hij ook voor Knack, de Financieel Economische Tijd, Vacature en De Standaard Magazine. De Spiegelaere reisde vaak, o.a. in opdracht van hulporganisatie Vredeseilanden waarvoor hij reportages maakte in Afrika en Zuid-Amerika. Als portretfotograaf onderscheidde hij zich door zijn sobere en directe stijl, fijngevoelige vormgeving en door het contact met de afgebeelde persoon. Wanneer je de foto’s van De Spiegelaere op een rij zet, krijg je een stuk van onze recente geschiedenis te zien in grote en kleine momenten. Het einde van Sabena, het faillissement van De Morgen, Lernout en Hauspie in vrolijker tijden, Berlijn in de vroege jaren negentig. De bekende nieuwsfeiten van de afgelopen 20 jaar wisselen mekaar af en worden aangevuld door foto’s van modale landgenoten, lokale en verre landschappen, varkens en honden. Niets dan lof en respect voor deze bijzondere fotograaf die ons veel te vroeg verlaten heeft. En toch komen de foto’s van Patrick De Spiegelaere niet tot hun recht aan de wanden van de grote zaal op de eerste verdieping van het fotomuseum. Deze foto’s zijn gemaakt om vast te houden, om te doorbladeren op krantenpapier, met een kop koffie en een goed journalistiek stuk erbij. In het fotomuseum hangen ze wat krampachtig in blokken bij elkaar en verliezen de beelden hun intimiteit. In het mooie boek dat de tentoonstelling begeleidt lukt het gelukkig beter. Na de succesuitgave van het fotoboek Belgicum van die andere De Morgen-fotograaf Stephan Vanfleteren, is dit opnieuw een uitgave van Lannoo.
Op de vierde verdieping loopt ‘Face On’, een expo in samenwerking met commerciële beeldbank Getty Images, die het portret als uitgangspunt neemt. Laagdrempeligheid en oppervlakkige webcultuur is hier het glijmiddel naar nog meer bezoekersaantallen. Nog even en het is constant aanschuiven voor het fotomuseum. Jammer genoeg staat daar een schrijnende leegte tegenover, verpakking zonder inhoud.

Bert DANCKAERT

‘Patrick De Spiegelaere’, ‘Face On’ en ‘Provisoria’ van Ria Verhaeghe lopen nog tot 8 juni 2008 in FotoMuseum Provincie Antwerpen, Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen. Open van dinsdag tot zondag van 10 tot 17u. Toegang 6 euro. www.fotomuseum.be
Het boek ‘Patrick De Spiegelaere’ werd uitgegeven door Lannoo en kost 39,95 euro, isbn: 978-90-209-7708-0.

Blog Image



POC in FotoMuseumMagazine

Publicaties Posted on vr, april 11, 2008 11:33:16

Blog ImagePoc in FotoMuseumMagazine van FotoMuseum Provincie Antwerpen. Download hier de pdf.



Alone Together

Publicaties Posted on vr, april 11, 2008 11:28:06

Blog Image

Alone Together, POC groupshow and catalogue, with works from:
Patricia Almeida (Portugal)
Johannes Rompanen, Janne Lehtinen and Ville Lenkkeri (Finland)
Charles Fréger, Marina Gaddoneix, Thomas Humery and Thomas Mailaender (France)
Loan Nguyen and Mathieu Bernard-Reymond (Switzerland)
Goetz Diergarten, Matthias Koch and Peter Granser (Germany)
Rachel Reupke, Adam Thompson, Stephen Hughes and Trish Morrissey (England)
Brigitta Lund (Denemark)
Bert Danckaert (Belgium)
Jasper de Beijer (Holland)

tekst: Didier Mouchel
paperback, 21 x 27 cm, ongeveer 60 foto’s in zwart-wit en kleur
uitgave: POC/Veenman 2006

Catalogue of the travelling exhibition here available


POC from the inside

Why are we members of POC? Because we can’t survive as individuals in the artistic world with its sharks and its jealousies? Because we want to use each other’s contacts and experiences? Because we want to network each other up and become individually better that way? Or is it because we recognise and respect each other’s work? Is it the fraternity and the old boy (or girl) feeling? Are we spurred by interactions with peers in an otherwise lonely artist’s universe? Is it because we enjoy getting respect from others? Because we must internationalise or perish? Because we want to bridge the gap between promising young artist and monumental achiever? Is it not a law of nature that the whole is more than the sum of its parts?

To be sure, all of these arguments apply to POC. Whether POC should be seen as a network, a club, a collective, or a family – we don’t know yet. POC is a little bit of all that, and perhaps somewhat of a tribe, as Charles Fréger, the founder of this round table, never ceases to note. Soulmates tend to stick together, regardless of whether they share a passion for tattoos, are young parents or stamp collectors: togetherness stimulates and the institution thus created generates opportunities.

The name ‘Piece Of Cake’ reflects the lightness with which we address the young artist’s mission impossible. For it is no joke to find a budget for making a book, and it is not simple to walk the tight rope between artistic consistency and financial compromise. We too have families who wish to live ‘a normal life’. Some of us thus do some teaching while others are involved in commercial work.

One thing is certain: we all start from the same core business, authentic expression, the way in which we try to examine ourselves and our world through our cameras. Because all of us prefer to do this as efficiently and pleasantly as possible, we created this magic circle. POC is an echo chamber and a mirror, a meeting place and a forum.

At the bottom of all this is the fact that POC stands for old-fashioned and robust romanticism, something like a masons’ lodge, a quality label that we impose (pretentiously and ambitiously) upon ourselves. POC has a complex recruitment procedure and it has a president and a board. In spite of all this, it all remains a piece of cake with a serious dose of tongue in cheek.

Bert DANCKAERT, POC member

www.pocproject.com



Make Sense!

Publicaties Posted on vr, april 11, 2008 10:52:40

Blog Image
“Sometimes it is as if everything in these pictures was moving but has come to a sudden halt. Or as if someone threw a handful of objects in the air, like in a children’s game, and they landed in an unexpected way – waiting for Bert Danckaert to turn up to photograph them. The situations are ‘everyday’ but the framing removes them from their context and their sense. The funnier the pictures, the more tragic they seem. We are overwhelmed by the ridiculousness of the lives we’ve created for ourselves. The absurdity creates a crazy sort of theatre.”
Lynne Cohen

Make Sense!, hardcover, 112 pages, 47 images (colour)
Photography: Bert Danckaert
Text: Jean-Louis Poitevin – Lynne Cohen
Graphic Design: Kim Beirnaert
Published by POC
Produced by Netwerk vzw and Project & Project vzw
ISBN: 2-915409-10-2
€ 30

Order the book here



Arquitectura Fantasma

Tentoonstellingen Posted on vr, april 11, 2008 10:49:01

ARQUITECTUTA FANTASMA

Lynne Cohen – Thomas Weinberger – Bert Danckaert – Yehuda Altmann

FOTOGRAFÍA CONTEMPORÁNEA EN TORNO AL ESPACIO Y A LA ARQUITECTURA

Colaboración: Galería Nusser & Baumgart Contemporary. Múnich

27 de febrero – 29 de marzo 2008

Inauguración: Miércoles 27 de febrero 2008, 20.00 h.

Blog Image Bert Danckaert, Simple Present, 2007

Tras numerosas exposiciones individuales, la exposición Arquitectura fantasma supone la primera exposición colectiva de espaivisor – Galería Visor en su nuevo espacio. Una muestra donde se crea un diálogo entre artistas de la propia galería (Lynne Cohen y Bert Danckaert) y artistas de la galería Nusser & Baumgart Contemporary de Múnich (Thomas Weinberger y Yehuda Altmann).

Arquitectura fantasma intenta revisar la fotografía documental arquitectónica/espacio desde una óptica contemporánea, tanto conceptual como técnicamente; conjugando diferentes formas de interpretar el espacio donde vivimos. A través del medio fotográfico cada uno de estos cuatro artistas realizan un peculiar estudio de lugares heterogéneos habitados por el ser humano y desiertos ante el ojo del espectador. Así, cada uno de ellos muestra una manera de documentar nuestro entorno -interior o exterior- haciéndonos pensar sobre los espacios que incombustiblemente construimos y constantemente transformamos. Sus diferentes formas de evidenciar nuestro entorno dotan a estos cuatro proyectos de una visión irónica, metafórica, reflexiva e espiritual respectivamente de nuestro medio.

La primera apuesta es una de nuestras artistas más representativas, Lynne Cohen (1944, Wisconsin, EEUU; reside en Ottawa, Canadá), quien ya ha expuesto individualmente en Visor en repetidas ocasiones. El trabajo de Cohen discurre siempre por “paisajes interiores” como: clases donde se realizan prácticas de tiro u otras técnicas militares de ataque o defensa, simuladores de vuelo, salas de recepción, balnearios, salas de espera, spas, oficinas y laboratorios en los que, según ella misma dice, “sólo hay un lugar desde el cuál hacer la fotografía, como si un par de huellas de papel estuvieran pegadas en el suelo para indicar el punto desde donde encuadrar la imagen”. Sus sorprendentes interiores -en blanco y negro- se transforman así en una tierra de nadie entendida como un “no lugar” (un espacio en crisis, de puro tránsito, sin dueño ni pobladores) en el que echamos en falta la presencia humana y donde lo más relevante son las ausencias que gritan bajo un silencio aplastante. La frialdad y distanciamiento de sus composiciones pueden ser vistas como un espacio de reflexión, aparentemente neutral, desde donde extraer conclusiones o, al menos, plantear dudas e interrogantes. Sin embargo, Cohen siempre deja un hueco al guiño y a la complicidad con el espectador, utilizando toques humorísticos e irónicos en unas imágenes que de otra forma podrían acusar una excesiva frialdad debido a su acusado anonimato y descontextualización respecto a su entorno. Por el contrario, nuestro reto como espectadores consiste en “leer” sus fotos, encontrar lo que no se ve en ellas y entrar imaginariamente dentro de esos espacios en los que Lynne admite con ironía que “no sabría donde colocar a la gente, si tuviera que hacerlo”.

A diferencia de Cohen, Thomas Weinberger (1964, Múnich, Alemania) documenta siempre exteriores, pero dando mayor importancia al desarrollo técnico de las imágenes a color. En su trabajo, Weinberger se sirve de dos técnicas genuinas de la fotografía: la exposición por tiempo prolongado y la doble exposición. La primera borra toda huella de vida de la imagen, ya que los prolongados plazos de exposición tienden a eliminar todo rastro humano. A esta práctica se le suma la doble exposición, que en este caso a su vez es también una “doble iluminación”: una toma de día y otra de noche, superpuestas magistralmente de forma digital. El efecto de la luz natural del día mezclada con la luz artificial de la noche, produce una nueva valoración cromática, envolviéndolo todo en un extraño gris brillante que contribuye a la gran artificialidad de la imagen resultante. Lo que seduce a Weinberger parecen ser los exteriores: caminos, arquitectura industrial, instalaciones ferroviarias, calles desiertas y paisajes lejanos. Espacios descontextualizados que no parecen pertenecer a nadie; creados, en principio, para ser poblados y que, sin embargo, nos dan la sensación de no servir para nada ni para nadie. En este sentido, su técnica unifica escenarios muy dispares entre sí, creando paisajes insólitos que parecen haber sido abducidos por un fenómeno sobrenatural. El espacio se transforma en el principal protagonista, adquiriendo presencia metafórica en la propia ausencia animada, convirtiéndose en personaje, o en objeto, o en escenografía vista a través de una ventana.

Por otra parte, Bert Danckaert (1965, Amberes, Bélgica) captura los residuos de la actividad humana, siempre en exteriores, sin presentar la figura humana. En el caso de Danckaert, las construcciones registradas se plantean como si de un “objeto-encontrado” se tratase, interpretando el entorno urbano como si fuesen “naturalezas muertas”. Sus imágenes pueden ser interpretadas como un nítido y humorístico laboratorio donde la mezcla entre lo artificial y lo banal es omnipresente. Danckaert se centra principalmente en los espacios abiertos de los nuevos suburbios, generando imágenes con un fuerte carácter claustrofóbico. Las aparentes puestas en escena capturadas son tan cerradas dentro del marco de la imagen que parece como si no existiese ni entrada ni salida. Sus composiciones a color, tan bien equilibradas, al ser combinadas con la árida banalidad de sus temas, hacen que sus imágenes se enmarquen dentro de un significado existencial pudiendo ser definido como absurdo. Todo un espacio donde poder reflexionar.

Y por último, las fotografías de Yehuda Altmann (1964, Lachish, Israel; reside entre Paris y Feldafing) representan lugares sin gente, o como mucho zonas donde se puede reconocer la sombra de algún personaje solitario. La patina de la historia miente de un modo palpable sobre la inconfundible superficie de las imágenes viradas en sepia. Las habitaciones, pasillos, detalles arquitectónicos o muebles, indican la presencia/ausencia de gente o acontecimientos con un halo o velo de incertidumbre que lo cubre todo. Las imágenes de Altmann niegan la grandiosidad, el espectáculo visual de nuestro mundo, dirigiendo la atención del espectador hacia lo más esencial y puro. Sus fotografías exploran situaciones espaciales específicas como pasillos o túneles; o fragmentos arquitectónicos más o menos reconocibles, aumentando nuestra percepción y ampliando la relación inconsciente entre: el espacio, la imagen y el detalle. Como él dice: “I photograph places of historic significance. I seek out the point of convergence between the visual and the descriptive in terms of knowledge and information. I highlight the visual communication between the historical presentation, which gives the subject its importance, and the spatial presentation, which gives it its identity.”

En definitiva, y como el propio título de la exposición indica, Arquitectura fantasma recopila cuatro posturas sobre la fotografía que registra la arquitectura, diferenciadas entre sí pero con un denominador común: dar una vuelta más a la ya tan trillada fotografía documental arquitectónica.

Mira Bernabeu



Paul Graham

Fototeksten Posted on vr, april 11, 2008 10:32:16

<H>ART IMAGE Paul Graham

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

“Perhaps instead of standing by the river bank scooping out water, it’s better to immerse yourself in the current, and watch how the river comes up, flows smoothly around your presence, and gently reforms the other side like you were never there.”
Met deze woorden illustreert Paul Graham (Groot Brittannië, 1956) de achterliggende gedachte bij zijn recente fotowerk ‘A Shimmer of Possibility’ waarvan momenteel een selectie getoond wordt bij Crown Gallery te Brussel. Grahams recente foto’s tonen alledaagse situaties in de Verenigde Staten waarbij non-momenten uitvergroot worden of vluchtige ontmoetingen in montages van verschillende beelden wandvullende composities worden. Zoals in het leven zelf, gebeurt er bitter weinig op Grahams foto’s: een vrouw steekt de straat over, er wordt iets gegeten of we zien afval op de stoep. Door de fotografische stilstand en uitvergroting van deze haast onbewuste momenten ontstaat een betekenisvolle poëzie over existentie, toeval en lichtheid. Het leven voltrekt zich immers terwijl we achteloos onderweg zijn of in gedachten verzonken het gras maaien.
Paul Graham is geen onbekende in de recente fotogeschiedenis; in de jaren ’80 werd hij internationaal opgemerkt toen hij – samen met fotografen zoals Martin Parr – als één van de eersten de sociaaldocumentaire traditie combineerde met het gebruik van kleur. Telkens vertrekt Graham vanuit een sociale waarneming zonder expliciet uitspraak te doen over de situatie.
Van het werk ‘A Shimmer of Possibility’ verscheen in november 2007 bij SteidlMACK een unieke uitgave van twaalf boeken, die elk – als een kortverhaal – een eenvoudige situatie beschrijven uit de Amerikaanse samenleving. Door de beperkte oplage van slechts 1000 exemplaren is deze editie haast uitgeput. In 2009 zal een uitgebreide tentoonstelling van de Britse kunstenaar te zien zijn in museum Folkwang te Essen en in de Whitechapel Gallery te Londen.

Bert DANCKAERT

‘A Shimmer of Possibility’ van Paul Graham tot 12 april in Crown Gallery, Hopstraat 7, 1000 Brussel. Open van donderdag tot zaterdag van 14u30 tot 18u30 en op afspraak. Web: www.crowngallery.be
De uitgave van ‘A Shimmer of Possibility’ verscheen bij SteidlMACK en bestaat uit 12 linnengebonden boeken, prijs 190 euro. ISBN: 978-3-86521-483-6

Blog Image



Edward Steichen

Fototeksten Posted on vr, april 11, 2008 10:26:48

Tot eer en glorie van zichzelf
Retrospectieve tentoonstelling van Edward Steichen in Jeu de Paume te Parijs

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Edward Steichen (1879-1973) wordt beschouwd als één van de belangrijkste en meest invloedrijke fotografen van de 20ste eeuw. In Parijs loopt een uitgebreide retrospectieve tentoonstelling van zijn werk. Steichen was betrokken bij een aantal markante momenten in de fotogeschiedenis. Hij was achtereenvolgens picturalist, modernist, succesvol oorlogs- of reclamefotograaf én tentoonstellingsmaker voor het MoMa in New York. De naam Steichen loopt als een rode draad doorheen de fotogeschiedenis van de twintigste eeuw. Maar was Steichen wel de grote vernieuwer zoals hij overal beschreven wordt en was hij niet vooral zelf de auteur van zijn eigen geschiedenis?

De tentoonstelling in Jeu de Paume is de eerste Europese retrospectieve van het werk van Steichen en omvat 450 vintage prints, netjes opgedeeld in de grote fasen van zijn leven. Het geheel is mooi vormgegeven met een knipoog naar het fifties design van Steichens ‘The Family of Man’ (de monstertentoonstelling die hij voor het MoMa maakte in 1955). De expo geeft een zeer volledig en bij momenten een voorzichtig kritisch beeld van deze ‘held’ van de Amerikaanse fotografie. Het levensverhaal van Steichen is een schoolvoorbeeld van een strategisch uitgekiende carrière. Steichen was op en top professioneel – een term die vandaag meer dan actueel is. Wat hij won aan eer en macht, verloor hij wellicht aan artistieke consequentie en integriteit.

Netwerken werken
Steichen, die ook een getalenteerd schilder was, werkte aanvankelijk in de picturalistische stijl. Op zijn twintigste won hij de tweede prijs op een tentoonstelling in het Art Institute of Chicago. In de jury zat fotograaf Alfred Stieglitz (1864), begeesterd peetvader van het jonge medium en uitgever van publicaties over fotografie. Steichen zou zich later bij Stieglitz aansluiten bij de oprichting van de Photo-Secession, een groepering van jonge fotografen rond de figuur van Stieglitz. Ook in Europa slaagde Steichen er in zich met de ‘juiste’ mensen te omringen; de portretten die hij van Auguste Rodin maakte, gaven hem wereldfaam, terwijl hij in Parijs in contact kwam met de toenmalige avant-garde. Steichen zorgde er in 1906 voor dat werk van kunstenaars zoals Picasso, Matisse en Cézanne tentoongesteld werd in Stieglitz’ galerij ‘291’ te New York, jaren voor de befaamde Armory Show de Europese modernisten in de Verenigde Staten bekendheid zou geven.
Ondertussen bleef Steichen actief als schilder en als fotograaf. De foto’s die hij in het begin van de 20ste eeuw maakte, zijn prototypen van de picturalistische stijl en waren heel letterlijk beïnvloed door de schilderkunst. Het meest voor de hand liggende voorbeeld hiervan is het zelfportret dat hij in 1902 maakte met schilderspalet in de hand; de symbiose van fotografie en schilderkunst was compleet, Steichens foto’s werden zelfs als ‘paintographs’ of ‘photopaints’ omschreven.

To be Steichenized
Langzamerhand werd het duidelijk dat het picturalisme op een dood spoor zat en dat de fotografie aangewend werd om de schilderkunst en grafische kunsten te imiteren. Voortrekkers als Stieglitz ontdekten de mogelijkheden van de ‘zuivere’ fotografie en maakten kort na de eeuwwisseling de overgang naar de ‘straight photography’. Eenvoudige onderwerpen namen de plaats in van de beladen taferelen van het picturalisme en alle technische ballast werd overboord gegooid. Foto’s mochten er voortaan uitzien als foto’s: haarscherp en accuraat. Ook Steichen zag de nieuwe mogelijkheden van de fotografie hoewel het werk van Stieglitz uit die periode radicaler was. Pas rond 1920 zou Steichen doordrongen zijn van de modernistische fotografie (die hij toen voornamelijk aanwendde voor commerciële doeleinden).
De eerste wereldoorlog zorgde voor een breuk in Steichens carrière. Een conflict dreef Stieglitz en Steichen uit elkaar en ook de relatie met zijn vrouw liep op de klippen wanneer zij met hun dochter naar Frankrijk verhuisde. In 1917 sloot Steichen zich aan bij het leger en werd er fotograaf bij de Air Force. Hij zette zich af van het ‘l’art pour l’art’ van Stieglitz en zou ook na de oorlog bijna uitsluitend toegepaste fotografie bedrijven. Tussen 1924 en 1938 verdiende Steichen kapitalen in dienst van uitgeverij Condé Nast en werd wereldberoemd glamourfotograaf in New York en Hollywood. Zijn naam werd zelfs een werkwoord: ‘to be Steichenized’ betekende zich door Steichen te laten portretteren. Toch werd Steichens commerciële werk openlijk bekritiseerd door meer idealistische fotografen uit die tijd zoals Alfred Stieglitz, Paul Strand of Walker Evans.

Naar het MoMa
Ook in de tweede wereldoorlog meldde de patriot Steichen zich vrijwillig voor het leger, ondanks zijn gezegende leeftijd van 63 jaar maakte hij propagandafilms voor het Amerikaanse leger. Voor het MoMa stelde hij de tentoonstelling ‘Road to Victory’ samen om de Amerikaanse bevolking ervan te overtuigen mee in de oorlog te stappen. Kort na WOII kwam Steichen aan het hoofd van het departement fotografie van het MoMa waar hij een aantal markante (maar ook conformistische) tentoonstellingen zou maken. De bekendste is ongetwijfeld ‘The Family of Man’, die wereldwijd getoond werd en ruim negen miljoen bezoekers trok.
Steichen hertrouwde in 1960 op 80-jarige leeftijd met de 26 jaar oude Joana Taub, die tot vandaag zijn archief beheert. Dit huwelijk was wellicht één van de meest pragmatische in zijn soort. Van Joana Steichen verwachtte haar echtgenoot – zoals ze het zelf navertelt – een ‘quiet, doglike devotion’.
Steichen maakte voor het MoMa een tiental tentoonstellingen, telkens opgebouwd rond verschillende vertegenwoordigers van het medium. Slechts één keer maakte hij een solotentoonstelling en wel over zichzelf: ‘Steichen the Photographer’ (1961). In 1962 gaf hij de fakkel door aan John Szarkowski die een frissere wind door het MoMa deed waaien. In 1973 overleed Edward Steichen op 94-jarige leeftijd.

Codes
Het verhaal van Steichen is exemplarisch voor een typisch menselijke neiging en daarom vandaag ook razend actueel: macht, geld en aanzien doen idealen – voor zover initieel aanwezig – vaak smelten als sneeuw voor de zon. Edward Steichen had ontegensprekelijk meer talent dan de doorsnee fotograaf uit zijn tijd, avant-gardist was hij nét niet. Sommige keuzes in zijn carrière waren dermate opportunistisch, reactionair en tot eer en glorie van zichzelf dat ze moeilijk te rijmen vallen met een oprecht artistiek onderzoek. Waarschijnlijk was zijn ambitie groter dan zijn zin tot vernieuwing. Het verwerven van een onaantastelijke positie maskeert dan het gebrek aan integriteit. Zij die het spel doorzien, de codes van geschiedschrijving doorgronden en de gave hebben om hun opponenten te neutraliseren, hebben alle troeven in handen om zelfs na hun dood een zelfgecreëerde mythe te handhaven. Aan u om de naam Steichen te vervangen door enkele actuele kunstenaars, curatoren, critici of museumdirecteurs. Geschiedenis wordt geschreven terwijl we er achteloos bij staan.

Bert DANCKAERT

‘Steichen, une épopée photographique’ loopt tot 30 december 2007 in Jeu de Paume, Place de la Concorde 1, 75008 Parijs. Open van woensdag tot vrijdag van 12 tot 19u, op dinsdag van 12 tot 21u en op zaterdag en zondag van 10 tot 19u. Toegang 6/3 euro.
Een zeer volledige catalogus begeleidt de tentoonstelling en werd uitgegeven door Thames and Hudson. Prijs: 69 euro. ISBN: 978-0-500-54346-7

Blog Image



Claudia Fährenkemper

Fototeksten Posted on vr, april 11, 2008 10:17:47

Planktos

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

‘Planktos’ betekent in het klassiek Grieks ‘rondzwerven’. Beide termen, ‘planeet’ en ‘plankton’, zijn afgeleid van de Griekse oervorm. In de etymologische betekenis vallen micro- en macrokosmos dus samen. Wie door een microscoop de werkelijkheid extreem uitvergroot en zo doordringt tot het onzichtbaar kleine, komt in een oeruniversum terecht dat veel vergelijkenissen vertoont met planeten, melkwegen, sterren en kometen. Het extreem kleine raakt het gigantisch grote in een filosofisch gebied waar orde en chaos mekaars gelijke zijn.
Onder de titel ‘Planktos’ toont de Duitse fotografe Claudia Fährenkemper (1959) recent werk in de pas geopende Brusselse galerie ‘Brussels Flamingo – Contemporary Art and New Media’. Fährenkemper studeerde fotografie in Keulen bij Arno Jansen (die op zijn beurt opgeleid werd door Otto Steinert, boegbeeld van de subjectieve fotografie). In Düsseldorf volgde Fährenkemper fotografie bij Bernd Becher, peetvader van de objectieve fotografie. Aanvankelijk volgde ze het obligate pad van haar Düsseldofse leermeester en legde ze zich toe op het fotograferen van industriële vormen. De grote fotografische vragen ‘wat is werkelijk’ of ‘wat is waarneming’ diepte ze vanaf de vroege jaren negentig verder uit in een typologisch onderzoek naar het beeld geproduceerd door de elektronenmicroscoop (SEM). De afgelopen 15 jaar maakte ze uitvergrotingen van planten, insecten en kristallen en bouwde ze een encyclopedische verzameling beelden uit met een sterke verwantschap aan het herbarium van Karl Blossfeldt die in het begin van de 20ste eeuw een obsessieve vergelijkende studie van honderden planten realiseerde. Het is precies het werk van Blossfeldt dat de Bechers inspireerde om hun verzamelingen watertorens, hoogovens en koeltorens te maken vanaf de jaren ’60. Via de Bechers komen we terug bij Fährenkempers seriële werk.
Net zoals bij de Bechers, is de camera bij Fährenkemper geen emotioneel instrument maar een werktuig dat documenteert. Het wetenschappelijk apparaat dat de SEM is, wordt hier niet aangewend voor biologisch of medisch onderzoek maar om het beeld zelf te bevragen. Fährenkempers foto’s zijn bijzonder esthetisch en hoewel strikt documentair, leveren ze veeleer een virtuele werkelijkheid dan een objectieve waarneming op. Het digitale beeld van de SEM zet ze om tot een negatief waarvan ze traditionele zwart-wit barietafdrukken maakt.
Fährenkempers foto’s zijn objectief en subjectief tegelijkertijd, wat ze tonen is zo klein als een planeet en bovenal: ze gaan over ultieme orde en daardoor over complete chaos.

Bert DANCKAERT

‘Planktos’ van Claudia Fährenkemper tot 12 januari 2008 in ‘Brussels Flamingo’, Hopstraat 40, 1000 Brussel. Er is een bescheiden catalogus beschikbaar. Web: www.brussels-flamingo.com

Van Claudia Fährenkemper verscheen in 2004 het boek ‘Photomicrographs’ bij uitgeverij Hatje Cantz. ISBN: 3-7757-1456-1

Blog Image



Tierney Gearon

Fototeksten Posted on do, april 10, 2008 20:53:18

Daddy, where are you?

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

De Amerikaanse fotografe Tierney Gearon (Atlanta, Georgia, 1963) was een illustere onbekende tot ze in 2001 door Charles Saatchi werd geselecteerd voor de tentoonstelling ‘I Am a Camera’, een groepstentoonstelling met bekende fotografen als Richard Billingham of Nan Goldin. Ze toonde er enkele foto’s van haar kinderen. Op één van de beelden zagen we haar zoontje naakt in de sneeuw plassen, op een andere foto staan Gearons zoon en dochter naakt op het strand met een masker op het hoofd. Dat was reden genoeg voor Scotland Yard om de foto’s uit de tentoonstelling te laten verwijderen. Bezoekers hadden immers geklaagd dat deze beelden pedofielen op verkeerde gedachten zouden kunnen brengen. Zoals dat dan gaat werd de fotografe wereldbekend.
Van Tierney Gearon verscheen zonet het indringende boek ‘Daddy, where are you?’. Gearon fotografeerde de complexe relatie die ze heeft met haar mentaal zieke moeder. De foto’s tonen onomwonden de meest intieme momenten van liefde en onbegrip binnen de context van de dagelijkse realiteit. Meestal bevinden we ons in of rond het huis van de moeder waar Gearon met haar eigen kinderen op bezoek is. Dan weer lijkt er een onverstoorbaar diepe band tussen moeder en dochter die even later abrupt overgaat in het onvermogen tot communicatie met de in zichzelf gekeerde oudere vrouw. Gearon is zelf vaak aanwezig in de foto’s, bijvoorbeeld wanneer ze naakt en zwanger op haar moeders schoot zit in de slaapkamer. De private wereld is het werkgebied waar liefde en pijn mekaar constant bestoken.
Toch is het begrijpelijk dat Gearons beelden verstoren. Ze zijn immers zo fragiel dat we haast naar adem moeten happen om er naar te kunnen kijken. Je zou je kunnen afvragen of dit werk egocentrisch, exhibitionistisch dan wel gênant is. Wellicht heeft het zelfs een beetje van alle drie. Daarnaast kunnen we er niet omheen dat de beelden van een moedige oprechtheid getuigen, een poëtisch en persoonlijk verhaal vertellen en meer universeel over belangrijke waarden als herkomst en persoonlijke geschiedenis gaan. Wie kinderen krijgt, gaat door een proces van individuele bevraging en de ouders – die tot grootouders gemaakt werden – spelen daarin een cruciale rol. Dat is bij Gearon niet anders. Het mentale isolement van de moeder verhoogt alleen de spanning; de psychologische ondoorgrondelijkheid en het mysterie van diepe emoties wordt vertolkt door een vreemde grijze dame die naakt en sigaretten rokend door het rommelige huis loopt, omhelst, huilt en lacht. Misschien bepaalt net die uitvergroting de draaglijkheid van dit boek.

Bert DANCKAERT

‘Daddy, where are you?’ van Tierney Gearon werd uitgegeven door Steidl Dangin en kost 75 euro. ISBN: 3-86521-309-X. Web: www.steidlville.com
Over het werk van Tierney Gearon werd onlangs door Jack Youngelson en Peter Sutherland een documentaire gemaakt. ‘The Mother Project’ is verkrijgbaar op DVD: www.themotherproject.com

Blog Image



Marc De Blieck

Fototeksten Posted on do, april 10, 2008 20:51:09

Reflecties over vluchtigheid en dood

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Marc De Blieck (1958) maakte voor Initia, bureau voor kunst- en cultuurinitiatieven een fotografieopdracht over ouder worden en ‘het verstrijkende leven’. De ijzersterke installatie, die het resultaat van zijn onderzoek is, wordt momenteel getoond in De Markten te Brussel.
Marc De Blieck baseerde zich op het leven van vier bejaarden uit drie verschillende rusthuizen. Hun verhalen en familiefoto’s liggen aan de basis van reflecties over tijd, verleden, geheugen en het voorbije leven waar vanuit de ouderdom op teruggekeken wordt. Hij vertrekt daarbij van een fundamenteel fotografische tragiek: alles wat we op foto’s zien is onherroepelijk voorbij en daarom zijn foto’s zo sterk verbonden met de dood. Mensen kijken poserend in een landschap in de toekomst van het nu. Ze zijn zich bewust dat de foto dit mooie moment zal conserveren, zoals de vlinderverzamelaar dode vlinders in een houten kastje prikt.
De Blieck overstijgt in zijn presentatie de anekdotiek van private levens met hun specifieke verhalen. Hij toont ons een type van beelden, de hoogtepunten uit het bestaan van gewone mensen; hun reizen, vrienden of de bloemen die ze zagen op een wandeling in de Alpen. De Blieck presenteert het universele van de onbeduidende beeldtaal en maakt slim gebruik van toevallige symboliek. Zo toont hij een aantal reproducties van albums, gefotografeerd doorheen het kalkpapier tussen twee bladzijden. De laag die over het verleden ligt refereert aan vergeten, verdwijnen haast. Tegelijkertijd legt De Blieck de oervorm van de foto bloot, we zien ‘het landschap’ en ‘de pose’ terwijl alle herkenbaarheid lijkt weg geschraapt.
In een tweede ruimte gaat De Blieck met drie videoprojecties verder in op het gegeven van tijd, beeld en dood. In de bescheiden projectie ‘Uscita’ (Italiaans voor ‘uitgang’) zoomen we tergend langzaam in op een glazen deur bovenaan een stenen trap. Het licht schijnt door het gehamerd glas waarop een bordje met ‘Uscita’ werd aangebracht. Op de duur blijft er slechts een psychedelisch gouden patroon van het glas zichtbaar tot het uitzoomen wordt ingezet. Op dezelfde trage manier keren we terug naar het overzicht. Wat blijkt is dat we als het ware doorheen het glas zijn gestapt en dezelfde deur nu in spiegelbeeld bekijken. ‘Het einde’ wordt gesymboliseerd door een omkering, de dood wordt gelijkgeschakeld met de terugblik van op het verste punt.
Het grootste werk op de tentoonstelling ‘Home’ is de projectie ‘Image, Afterimage’ die bestaat uit beelden die Marc De Blieck van het internet plukte. Massaal posten mensen hun private belevingen op photosharing sites. De enige rem die de digitale amateurfotograaf nog rest is de capaciteit van het geheugenkaartje. Foto’s zijn ‘gratis’ geworden waardoor we de afgelopen 10 jaar meer gefotografeerd hebben dan tijdens de hele afgelopen analoge fotogeschiedenis. Doemdenkers spreken van de devaluatie van het fotobeeld of over het ‘postfotografisch tijdperk’.
De Blieck plaatste voor dit werk een grote verzameling van dit soort ‘waardeloze’ beelden achter elkaar. Vluchtige momenten van geluk in de vorm van ondergaande zonnen, feestjes, planten en eten. Alsof onze levens samen met de fotografie gedevalueerd zijn. In de projectie lopen de beelden telkens in elkaar over zodat we nooit één beeld zien maar telkens de ‘besmetting’ van het ene beeld in het andere. Is de schrijnend lege stroom van gelukzalige stereotiepen het beeld dat we zullen zien van op het verste punt?

Bert DANCKAERT

‘Home’ van Marc De Blieck tot 17 februari 2008 in De Markten, Oude Graanmarkt 5 in Brussel. Open van dinsdag tot en met zondag van 12 tot 18 uur. Web: www.demarkten.be.

Blog Image



Filip Dujardin

Fototeksten Posted on do, april 10, 2008 20:43:07

De architectuur van de constructie

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Onder de titel ‘Image/Construction’ toont Filip Dujardin -al dan niet- geconstrueerde architectuurfoto’s in Bozar te Brussel. De tentoonstelling bestaat uit drie reeksen: barakken gevonden op landbouwgebied, een serie van commercieel werk in opdracht gemaakt voor het tijdschrift voor architectuur A+ en tot slot een reeks digitale fotomontages waar fictieve architectuur voor bevreemding zorgt.
Filip Dujardin (1971) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Gent en fotografie aan de KASK te Gent. Hij werkte twee jaar als technisch assistent voor Magnumfotograaf Carl De Keyzer. De tentoonstelling is een coproductie van Bozar met tijdschrift voor architectuur A+ en de orde van architecten. Het spreekt voor zich dat de architectuur aan de basis ligt van de verschillende series die Dujardin presenteert.
In de reeks ‘barakken’ toont hij een soort non-architectuur; pragmatisch in elkaar geknutselde bouwsels voor een mysterieuze landbouw-gerelateerde praktische toepassing. Dujardin isoleerde de constructies netjes in het vlakke Vlaamse land. Ondanks de neutrale, overschouwende benadering hebben deze beelden iets surrealistisch en gaan ze over de meest primaire architecturale reflex: het creëren van een bruikbaar volume in het landschap. Deze constructies zijn niet het gevolg van goede smaak, een ‘less is more’-overtuiging of een esthetisch-filosofisch standpunt. Wat we zien is het gevolg van toeval. Deze architectuur heeft misschien meer te maken met hoe we als kind kampen bouwden in de woonkamer; de gebruikte materialen waren wat er voorhanden was en de vorm ontstond vanuit die objecten en de fantasie van het moment.
De tweede serie bestaat uit een aantal foto’s gemaakt voor tijdschrift over architectuur A+. Dit commerciële en vakkundige werk is zeer bruikbaar ter illustratie van wat het beschrijft: huizen en interieurs van bekwame architecten. In de tentoonstelling blijven deze beelden helaas niet overeind. Ze missen richting, statement of standpunt van de fotograaf.
De derde reeks is zonder twijfel de meest spectaculaire. Photoshop constructies leidden tot beelden van gigantische en maniakale architectuur. Zowel industriële als sociale imaginaire bouwwoede komt aan bod. Dujardin is behoorlijk bedreven in het samenstellen van architecturale fragmenten uit verschillende foto’s tot één nieuw beeld. Soms levert het boeiende kubistische composities met referenties naar de echte wereld op. Tegelijkertijd zijn de beelden zo overdreven dat ze meer te maken hebben met de taal van de sciencefiction. Ook moet gezegd dat Dujardin iets te nadrukkelijk zijn kloon-tool hanteert waardoor dezelfde patronen meermaals in één beeld te traceren zijn. Ook zijn er soms technische onnauwkeurigheden: de foto van een enorme rotsblok tussen twee woningen heeft duidelijk een andere scherpte dan de gebouwen op de foto, dit soort afgelikte digitale hocus pocus verdraagt geen slordigheden, anders doorzie je de truc van de goochelaar en dan is de lol er af.
Een iets soberdere interpretatie van een opeenstapeling van achterkanten van woningen tot een spel van banaliteit en abstractie levert dan weer wel een spannend beeld op.
De combinatie van de digitale fotomontages met de zuiver waargenomen barakken stelt het begrip ‘constructie’ gevat in vraag. De toevoeging van het commerciële werk op deze tentoonstelling, legt helaas het gebrek aan gewicht van deze expo bloot.

Bert DANCKAERT

Image/Construction van Filip Dujardin tot 31 maart in het Paleis voor Schone kunsten, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel. Open van dinsdag tot zondag van 10 tot 18u en op donderdag tot 21u. Toegang vrij. Web: www.bozar.be

Blog Image



Dirk Braeckman

Fototeksten Posted on do, april 10, 2008 20:36:09

Een ornament voor het Concertgebouw

Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert

Op 25 januari wordt in het Concertgebouw van Brugge een permanent werk van Dirk Braeckman ingehuldigd. De aankoop kwam tot stand door de samenwerking tussen het Concertgebouw, de Stad Brugge en Musea Brugge. Architect Paul Robbrecht – die samen met Hilde Daem het gebouw ontwierp – deed zelf het voorstel. Het resultaat is tegelijk sober en monumentaal: Braeckman monteerde een digitale print van 480 x 300 cm in de nok van het Atrium. De foto werd afgedrukt op flinterdun Japans zijdepapier en tegen de betonnen wand gekleefd waardoor het werk letterlijk deel wordt van de architectuur.
‘H.S.-N.Y.-94-99-2007’ is een typische Braeckman-foto: in donkere tinten doemt een wand met oud behangpapier op. In het zware – maar toch glanzende – behangpapier reflecteert het flitslicht van de fotograaf, als de echo van een twijfelende aanwezigheid. De foto beschrijft geen ruimte, ze ontneemt ruimtelijkheid in een plat en claustrofobisch vlak. Het is de wand van een onleesbare geschiedenis; de muur als een onopgemerkte getuige van het leven dat zich hier afspeelde. Dit beeld staat bol van wat het niet kan tonen. Zoals steeds toont Braeckman een onvermogen verpakt in een achteloze plek.
De wisselwerking met de architectuur van het Concertgebouw is al even dubbelzinnig als het beeld op zich. De uitgebalanceerde structuur van het gebouw verdraagt immers niets extra en de strakke vormgeving ervan staat wel erg ver van Braeckmans beladen beeldtaal. En toch werkt het wonderwel. De donkere grijstinten van het beeld contrasteren en worden één met het grijze beton. De vormelijke referentie tussen de foto en de rechthoekige openingen waaruit de ruimte is opgebouwd spelen prachtig op mekaar in. Tegelijk levert Braeckmans ‘fresco’ een breuk op met het gebouw: de barokke en verweerde wand op de foto tekent zich af tegen het frisse beton van het Concertgebouw en lijkt haast een projectie.
Met deze installatie kreeg de uitgepuurde architectuur van Robbrecht & Daem een beladen ornament cadeau. Paradoxaal genoeg gaat dit ornament naadloos over in het moderne gebouw, alsof het al in de ontwerptekening aanwezig was.

Bert DANCKAERT

‘H.S.-N.Y.-94-99-2007’ van Dirk Braeckman is vanaf nu permanent te zien in het Atrium van het Concertgebouw, ’t Zand 34, 8000 Brugge.

Blog Image



« Vorige