Dirk Braeckman: “Ik sculpteer met licht”

Op 2 maart opende in galerie Zeno-X een nieuwe
tentoonstelling van Dirk Braeckman onder de cryptische titel ‘twentyseven.one.seven’. Het fotografisch oeuvre van
Braeckman deint uit als een steeds groter wordende schaduw die het gevolg is
van een zoektocht die begint in de onmiddellijke omgeving van de fotograaf en
die eindigt in een grenzeloze dialoog met de materialiteit van de print en het
licht dat het beeld bepaalt. Wij hadden een gesprek met Dirk Braeckman in volle
voorbereiding van de expo.

Hij denkt niet in reeksen, begint hij
zijn verhaal, maar ziet zijn oeuvre als één serie die begint vanaf het moment
dat hij startte met beelden maken. Een tentoonstelling ziet hij als een stand van
zaken,niet als de afronding van een periode.

Waarop
slaat de titel ‘twentyseven.one.seven’?

Braeckman: “Het
is zoals bij de titels van de afzonderlijke werken die ik een code meegeef die
niet te ontcijferen valt. Ik zou de titel van de expo nu kunnen uitleggen maar
dat heeft eigenlijk geen zin, integendeel zelfs. Het is net zoals ik niet graag
te veel uitleg geef bij mijn werk, dat heeft een omgekeerd effect. Ik hou het
graag erg cryptisch.

Hoe
kom je tot de selectie van een aantal beelden?

Braeckman:
“Bij
de meeste fotografen ontstaat de selectie na de opname, uit de verzameling
negatieven of digitale bestanden. Bij mij werkt dat anders, ik selecteer vanuit
de prints omdat de afdruk een cruciale fase is in mijn werkproces. Mijn werk
wordt pas zichtbaar wanneer het materieel en tactiel is geworden als afdruk.
Vaak gebruik ik ook negatieven van jaren geleden die ik in een andere context
plaats en die zo nieuwe mogelijkheden kunnen genereren.”

Hoe
zie je je evolutie van de laatste decennia?

Braeckman:
“Als
je mijn werk van de late jaren 80 vergelijkt met wat ik nu maak, zie je een
enorme evolutie. Het gebeurt allemaal impulsief en in heel trage stappen. Ik
ben steeds meer gaan abstraheren zonder dat het hermetisch wordt. Een zekere
vorm van herkenbaarheid blijft er meestal nog inzitten, hoewel ik ook dat meer
en meer loslaat. En natuurlijk het hergebruiken van bestaand beeldmateriaal dat
steeds nadrukkelijker wordt, voornamelijk het hergebruiken van eigen beelden.”

Zie
je dat als een vorm va ‘jezelf citeren’?

Braeckman:
“Ik
zie het als appropriation van mijn eigen werk. Dat gebeurt niet alleen met
negatieven die ik recupereer uit mijn archief maar meer en meer met prints
waarvan ik vertrek. Ook de dokabewerking is de laatste tijd terug
nadrukkelijker geworden. De manipulatie van het papier in de donkere kamer was
altijd erg belangrijk in mijn werkwijze, in het begin door te spelen met
chemicaliën. De laatste tijd gebruik ik
vaak licht tijdens de ontwikkeling zodat solarisaties ontstaan. Ik heb in mijn
doka een aantal tools waarmee ik kan spelen. Ik zie het als het provoceren van
het toeval waarop ik dan weer kan inspelen. Daar bestaat een mooi woord voor: aleatoriek.
De aanvaarding van het toeval is voor mij een belangrijke artistieke keuze.”

Het
toeval dat ook in de schilderkunst een grote rol speelt waarbij een bepaalde
beweging met het penseel een andere uitlokt…

Braeckman:
“Inderdaad
en mijn werk wordt vaak in de traditie van de schilderkunst bekeken hoewel ik
het meer zie als iets sculpturaal – het klinkt vrij romantisch – maar het is
haast als boetseren met licht. Wat er op de beelden staat is soms van
ondergeschikt belang, het gaat erom hoe ik het vormgeef.”

Beschouw
je jezelf als een ‘romantisch’ kunstenaar?

Braeckman:
“Ik
begrijp dat mensen mijn werk of mijn kunstenaarschap als romantisch bekijken.
Voor mij is het dagelijkse realiteit, het is wat ik doe en wat ik heel graag
doe. Wel valt me op dat ‘romantiek’ lange tijd not done was en dat het nu
stilaan meer aanvaard wordt. Ook is het zo dat ik me soms laat inspireren door
schilders uit de romantiek zoals bijvoorbeeld Watteau voor een interventie in
Bozar. Maar mijn werk vertrekt niet van een romantisch
documentair-autobiografisch standpunt; de beelden gaan niet over mijn eigen
leven. Ik zie het veel universeler.”

Hoe
zie je de verhouding tussen de opname van het beeld en de bewerking tijdens het
afdrukken? Zijn die evenwaardig?

Braeckman:
“Ik
zie het als één beweging. Zelfs al zitten er jaren tussen het moment van de opname
en de dokabewerking. Ik weet nu ook steeds vaker wat ik met een bepaald beeld
kan doen; bij het maken van de opname kan ik me het eindresultaat al min of
meer voor ogen stellen.”

Blijf
je vasthouden aan analoge fotografie?

Braeckman:
“Ik
gebruik alles door mekaar. Het kan zijn dat ik een digitale opname maak van een
analoge print, die ik digitaal bewerk om er dan weer een foto van te maken op
negatief. Ik gebruik alle tools die beschikbaar zijn en zie het als een
constant experiment. Maar het is vooral de fysieke dialoog die voor mij
belangrijk is.”

Hoe
ga je om met herhaling? Een aantal thema’s komen steeds terug in je werk…

Braeckman:
“Ik
denk dat die vraag zich veel minder stelt in de schilderkunst. Neem nu
bijvoorbeeld een kunstenaar zoals Morandi en hoe die zich jaren aan een stuk in
hetzelfde thema verdiept heeft. Altijd weer op zoek naar kleine verschuivingen
en het doorgronden van een essentie. Bij mij is dat ook zo. Neem het thema van
het gordijn dat vaak terugkeert in mijn beelden. Dat wordt een symbool voor
verhullen of verbergen en dat blijft me dan intrigeren. Ik vertrek steeds
vanuit mijn directe omgeving en ik zie geen noodzaak om andere onderwerpen of
thema’s te gaan zoeken omdat ik voel dat ik er steeds andere en nieuwe dingen
in zal ontdekken.”

En
maak je een onderscheid tussen bijvoorbeeld de naakten, portretten of
interieurs?

Braeckman:
“Neen,
voor mij vormt het één geheel. Wat telt is het beeld. Wat er op staat is
natuurlijk makkelijk te omschrijven als ‘naakt’ of ‘interieur’ maar ik hou niet
van die termen. De Waalse fotograaf Marc Trivier heeft het mooi omschreven dat
een foto uiteindelijk niet meer is dan de verbinding van een aantal punten,
korrels of beeldpixels.
Bij foto’s wordt er altijd meer gekeken naar wat er op het beeld staat dan hoe
het er uitziet omdat er altijd een soort van werkelijkheid aanwezig is. In mijn
werk gaat dat niet op, er is slechts een doordruk van de werkelijkheid. Het
heeft niks te maken met het moment of de herkenbaarheid ervan. Het gaat over
wat ik met die elementen doe.”

Zie
je jezelf ooit stoppen met beelden maken?

Breackman:

Dat kan ik me heel moeilijk voorstellen. Wel heb ik moeilijke periodes
doorgemaakt, dat ik te veel bezig was met alles wat er rond het kunstenaarschap
hangt. Ik had het moeilijk om te blijven focussen. Het verschil tussen naar een
vernissage gaan of in mijn atelier zijn, was vervaagd. Er waren periodes dat ik
meer buiten mijn atelier was dan er in. Gelukkig heeft zich dat hersteld en kan
ik me volledig op het beeld focussen. Het is nu veel duidelijker waar mijn plek
is.”

En
dat brengt gemoedsrust?

Breackman:
“Neen,
ik zal niet snel gemoedsrust vinden (lacht)… Mijn werk is bijzonder
arbeidsintensief en er komt heel veel bij kijken. Maar ik ben er in geslaagd me
te omringen met een team dat heel wat taken van me overneemt zodat ik me kan
concentreren op de essentie. Die situatie brengt een zeker comfort. Gemoedsrust
zal ik nooit vinden.

Bert DANCKAERT

‘twentyseven.one.seven’
van Dirk Braeckman tot 12 april in Zeno-X Gallery, Godtsstraat 15, 2140
Borgerhout. Open wo-za van 13 tot 17u. www.zeno-x.com

© Dirk Braeckman – Courtesy of Zeno X Gallery Antwerpen, 27.1/21.7/009/2013. 180 x 120 cm, gelatin silver print mounted on aluminum, edition 1/3