Een democratische onverschilligheid

Het Amsterdamse Foam toont met de serie Los Alamos 75 vroege Eggleston prints uit de periode 1966-1974. Het werk is nog steeds razend actueel, mysterieus en bijzonder verleidelijk in zijn sublieme analyse én transformatie van de banaliteit.

William Eggleston (1939, Tennessee, VS) begon halfweg de jaren 60 – tegen de stroom van de toenmalige kunstfotografie in – in kleur te werken. Kleur werd door ‘echte’ fotokunstenaars als vulgair beschouwd en leende zich meer voor hapklare reclame dan voor persoonlijke expressie, vonden zij. Toch kreeg Eggleston, na zijn controversiële tentoonstelling in het MoMa in 1976, zijn plaats in de fotogeschiedenis als één van de belangrijkste vernieuwers van de naoorlogse fotografie. Directeur John Szarkowsky van het departement fotografie van het MoMa noemde Egglestons werk ‘perfect’ maar Hilton Kramer van de New York Times zag het smalend als ‘perfectly boring’. Grote vernieuwers worden meestal niet ontdekt door slimme critici maar vaker door mensen die het vak zélf beoefenen en intuïtief bij artist’s artists het onvermijdelijke nieuwe bespeuren, lang voor wát dat precies inhoudt, beschreven wordt in taal. Het boek, ‘Eggleston’s Guide’ dat bij de expo verscheen, werd dé handleiding voor menig fotograaf die in zijn voetspoor volgde en is in herdruk nog steeds verkrijgbaar.

Oninteressant

Samen met fotografen als Stephen Shore of Joel Sternfeld wordt William Eggleston beschouwd als één van de pioniers van de artistieke kleurenfotografie. Toch verschilt het werk van Eggleston radicaal met dat van de veeleer documentaire grootbeeldfotografen; trouw aan de mobiele 35mm camera snuffelde Eggleston rond in zijn directe omgeving, van Memphis via de Mississippi delta tot New Orleans en Las Vegas.

Geïnspireerd door Henri Cartier-Bressons boek ‘The Decisive Moment’ werkte hij aanvankelijk in zwartwit en ook toen kwamen zijn geliefkoosde onderwerpen al aan de oppervlakte: diners, reclameborden, stoffige straten en allerhande schijnbaar oninteressante alledaagse plekken.

Het is pas vanaf dat Eggleston kleur ging gebruiken dat hij zijn authentieke stempel kon zetten op het medium. Vaak is de kleur, of het kleurcontrast, dé reden van de foto en pas op de tweede plaats wát er precies afgebeeld wordt. Abstracte patronen die hij ontwaart in reclamepanelen of vloeistof die uit een auto gelopen is, worden de hoofdelementen in zijn beelden. Tegelijkertijd herkennen we deze wereld, simpelweg omdat we die bewonen. Deze cryptische plekken blijven meestal onopgemerkt voor de achteloze passant, het is pas in de foto’s van Eggleston dat we de pure, poëtisch beeldende kracht van het gewone ontdekken. En dat proces schuilt net in de abstractie, of beter in Egglestons reductie van de specifieke sociale betekenis van deze auto’s, tankstations, coca-cola of het bruine materiaal waarvan een jurk gemaakt werd. Eggleston is in de eerste plaats geïnteresseerd in het beeldend potentieel van wat zich voor zijn lens bevindt: de kleur, het materiaal en de spannende, sensuele en verrassende composities die hij filtert uit dingen en objecten die niemand anders ziet zoals hij. Dat maakt het werk van Eggleston deels abstract en deels documentair, ontegensprekelijk met het zwaartepunt op het eerste.

Nucleair

De serie ‘Los Alamos’ die nu in Foam getoond wordt, bestaat uit een selectie van 75 dye-transferdrukken (een in onbruik geraakte arbeidsintensieve en dure techniek waarbij bepaalde kleuren selectief geaccentueerd kunnen worden). Het was Egglestons bedoeling deze serie van ruim 2200 beelden in delen uit te geven maar het project geraakte in vergetelheid. Pas in 2002 werd Los Alamos -de naam van het project werd ontleend aan de plaats waar de VS in het geheim nucleaire wapens ontwikkelde- herontdekt en als dye-transfers geprint. Alle getoonde werken in Foam komen uit de collectie van het Duitse Ludwig museum.

Democratisch

Eggleston zelf spreekt over ‘the democratic camera’ die alles gelijk berechtigt, of het nu een wieldop, een mens of een glas Martini is. Maar misschien heeft die democratische blik meer te maken met het soort onverschilligheid waar Marcel Duchamp het over had om zijn readymades los te kunnen zien van hun specifieke betekenis om ze te transformeren tot sculptuur. Net zo ‘vergeet’ Eggleston waar hij zijn camera op richt om tegelijk een abstracte analyse te maken van iets dat net zo goed herkenbaar blijft. Het mysterie van Egglestons werk ligt in de onderliggende mystieke kracht van kleur en vorm zoals we die kennen van schilders zoals Rothko of Pollock. Gelukkig ‘vergeet’ Eggleston in dat proces niet dat hij de fotocamera hanteert en leidt zijn werk niet tot maniëristische vorm- en stijloefeningen en blijft de ondoorgrondelijke alledaagse werkelijkheid zijn proces doorkruisen en voeden.

Bert DANCKAERT

‘Los Alamos’ van William Eggleston tot 7 juni in Foam, Keizersgracht, 609 Amsterdam. Alle dagen open van 10 tot 18u, do-vrij tot 21u. Entree: 10 euro.

William Eggleston, En Route to New Orleans, 1971-197 4, from the series Los Alamos, 1965-1974 © Eggleston Artistic Trust/ Courtesy David Zwimer, New York/London