Over Bullshit-ville en een leven vol fotografie
Interview met 82-jarige sterfotograaf William Klein

Onlangs was fotograaf en superster William Klein (New York, 1928) in België om er aan de Universiteit van Luik een eredoctoraat in ontvangst te nemen. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om een kijkje te nemen in de Antwerpse galerie ‘Fifty One Fine Art Photography’ waar momenteel een bescheiden expo van zijn werk loopt. Wij grepen de kans om een gesprek aan te knopen met één van de grootste vernieuwers van de naoorlogse straat- en modefotografie.

In 1954 schoot u de beelden voor het boek ‘New York’ die legendarisch zouden worden. Kunt u iets vertellen over die tijd?

William Klein: Ik woonde in Parijs waar ik een opleiding schilderkunst had gevolgd bij Fernand Léger. Hoewel ik geen training in fotografie had, merkte ik dat de fotografie me nieuwe mogelijkheden bood en na een zestal jaar in Parijs te hebben gewoond, keerde ik terug naar New York om er met andere ogen naar mijn geboortestad te kijken. Ik voelde me half Frans, half Amerikaans en maakte daar mijn voordeel van.

Het boek werd aanvankelijk vernietigend ontvangen in de VS.

Klein: Inderdaad, dat was zo. Het Amerika waar ik naar keek (en waarin ik opgroeide) was het Amerika van de valse belofte. Mijn vader was een typische ‘Death of a Salesman’; iemand die met weinig succes achter de dollar aanholde maar toch bleef herhalen: “Dit is de beste plek op aarde!”.

En daar was u het niet me eens?

Klein: Neen. Ik keerde terug naar New York en wat ik daar zag, was in mijn ogen ‘Bullshit-ville’. Ik wilde met mijn camera wraak nemen op heel die Big Apple-society, op de dingen die me als kind hadden geïmponeerd. Ik geloofde niet in de ‘American Dream’, in tegenstelling tot mijn ouders.

Is dat dezelfde scherpe maatschappijkritiek die we ook kennen van fotograaf en tijdgenoot Robert Frank?

Klein: Het grote verschil is dat Robert Frank een Europeaan is. Hij bracht de tristesse van de Amerikaanse samenleving in beeld terwijl er bij mij veeleer een mix van haat en liefde aanwezig was. Ik scherpte mijn bijl terwijl Frank meeleefde met de droefheid van de mensen in de stad.

Is er bij Robert Frank dan vooral een zwaarwichtig gevoel terwijl u meer uitging van de energie van de stad?

Klein: Die zogenaamde energie van New York bestond inderdaad, maar waartoe leidde ze? Mijn vader zei altijd dat je het in de VS tot president kon schoppen maar als ik dan in de metro stapte, zag ik al die tragische, verloren gezichten. Dát was voor mij het ware Amerika en ik wilde dat in mijn beelden vertalen.

En wat vond u van een fotograaf als Henri Cartier-Bresson?

Klein: Ik was met grote verwachtingen naar Parijs gekomen. De stad die ik me inbeeldde was de wereldstad van de kunst, het Parijs van de jaren twintig en dertig. Toen ik aan het einde van de jaren veertig in Parijs arriveerde was er helemaal niet die bruisende, innovatieve atmosfeer. Ik was toen dan ook meer geïnteresseerd in wat de Russen – zoals Rodchenko – deden of wat er in het Bauhaus gebeurde.
De foto’s van Cartier-Bresson of Robert Doisneau vond ik sentimenteel en pittoresk. Het was mijn ding niet. Terwijl iemand als Rodchenko voortkwam uit de revolutie. Bij hem was fotografie een onderdeel van de revolutie. De constructivisten lagen me veel beter dan het werk van Cartier-Bresson of Doisneau!

Waarom stopte u met fotograferen in 1965?

Klein: Ik kreeg de kans om films te maken en vond dat stukken opwindender dan fotograferen. Je moet ook bedenken dat de fotografiewereld er toen heel anders uitzag dan vandaag. Er waren geen fotogaleries, fotografie werd niet getoond in musea. Mensen die in fotografie geïnteresseerd waren, wisten wel dat je bestond maar het fotocircuit was een getto. De filmwereld was veel dynamischer en had een actief publiek. In fotografie was er veel minder participatie en ik vond die dialoog juist erg belangrijk.

Aan het einde van de jaren zeventig pikte u de fotografie terug op om de modefotografie te heruitvinden. Voor uw artistiek werk ging u contactafdrukken uitvergroten en bewerken. Vanwaar die obsessie voor het contactvel?

Klein: Wanneer je foto’s maakt, heb je soms het gevoel dat je iets betekenisvol gedaan hebt. Wanneer je dan de volgende dag naar het contactvel kijkt, zie je of dat gevoel al dan niet klopte. Mensen krijgen gewoonlijk alleen maar dé uitverkoren foto te zien. Op een contactvel zie je ook de foto’s net voor en net na de geselecteerde beelden, foto’s waarvan de fotograaf misschien dacht iets ontdenkt te hebben maar waarvan het resultaat niet bevredigend was. Het denken over- en het werken met het contactvel leidde er ook toe dat ik – samen met Robert Delpire, directeur van het Centre National de la Photographie – op het idee kwam om een serie documentaires over bekende fotografen te maken, gebaseerd op hun contactvellen om zo tot een diepgaande analyse van hun werk te komen. Het publiek kreeg inzage in het proces achter de bekende beelden. Mensen denken immers vaak dat beroemde fotografen altijd raak schieten. Op de contactvellen zie je hun mislukkingen naast de hoogtepunten. De documentaireserie ‘Contacts’ is op die manier een les in nederigheid. De eerste aflevering van de reeks was aan mijn werk gewijd.

Tot slot: hoe ziet u fotografie vandaag? Is er veel veranderd?

Klein: Vandaag is letterlijk iedereen fotograaf. Als je goed luistert, hoor je miljarden klikjes van camera’s en GSM’s om je heen. Als ik mensen filmpjes zie maken wanneer ze op het strand lopen of in een restaurant zitten, doet het me denken aan het maken van een avant-garde film. Ze filmen als vanzelf, zoals een baby begint te zwemmen als je hem in het water legt. En iedereen doet het.

Is fotografie dan zo mogelijk nóg democratischer geworden?

Klein: Democratischer? Neen, dat denk ik zeker niet. Al was het maar omdat volautomatische camera’s tegenwoordig de keuzes maken en niet langer de fotograaf. Terwijl juist de keuze van de fotograaf, waarop hij scherpstelt, over- of onderbelicht enzovoorts, de authenticiteit van de beeldtaal bepaalt.

Bert DANCKAERT

‘William Klein’ tot 29 oktober in galerie Fifty One Fine Art Photography, Zirkstraat 20, 2000 Antwerpen. Open van dinsdag tot zaterdag van 13 tot 18u. Web: www.gallery51.com

William Klein (foto Jean-Pierre Stoop)