Sterren en modellen aan de Belgische kust
Van 28 maart tot 13 juni overspoelt de fotografie de Belgische kust. Het fotofestival van Knokke-Heist is al jaren een vaste waarde in het Belgische fotolandschap en brengt elk jaar een gevarieerd tentoonstellingsprogramma. Kunst met grote en kleine K wisselen mekaar af, amateurs en professionals ontmoeten er mekaar terwijl ook de galeries van Knokke-Heist een uitgebreid aanbod foto expo’s brengen. Wij hadden een gesprek met Christophe De Jaeger, curator van het festival en vroegen hem hoe genuanceerd we ‘Stars & Models’ mogen verwachten.
Christophe De Jaeger: Met de simpele titel ‘Stars & Models’ en vrij toegankelijke solotentoonstellingen, wilden we in de eerste plaats het grote publiek aanspreken. Sterren en modellen uit de wereld van de sport, politiek en kunst doen het goed, zeker in Knokke-Heist. Maar daarnaast willen we de bezoeker ook een andere dan de oppervlakkige wereld schetsen.
We tonen een hele reeks jonge fotografen die in hun werk verwijzen naar de ‘achterkant’ van de glamour. Zelfs het werk van de klassieker Cecil Beaton zie je op het einde van de tentoonstelling ‘The Set to Get in With’ hoe de bekende figuren van zijn tijd vervielen in karikaturen, gemeneriken of blaaskaken. Een oppervlaktebarstje dat nog groter wordt door het bezoek van Nan Goldin aan het festival. Zij zal zelf haar bekendste werk‘The Ballad of Sexual Dependency’ inleiden op de avond na het symposium van 12 mei.
Wat mogen we verder verwachten op het festival?
De Jaeger: Twee centrale solotentoonstellingen tonen het werk van de jonge modefotograaf Tim Walker (1970) en één van zijn grote inspiratiebronnen Cecil Beaton (1904 – 1980). Beide fotografen tonen de ‘glamour en glitter’ van deze wereld. Cecil Beaton reisde de hele wereld af op zoek naar sterren en plaatste die in barokke decors die de sterren nog mystieker en decadenter maakten. Tim Walker is de hedendaagse ‘Peter Pan’ van de fotografie; hij werkt met topmodellen en laat deze poseren in sprookjesachtige omgevingen.
Men kan moeilijk stellen dat deze fotografen ons een geweten schoppen, integendeel, ze doen ons ‘erin’ geloven!
Het programma is erg uiteenlopend: er zijn historische tentoonstellingen, er is hedendaagse kunst, amateurs, jonge kunstenaars, World Press…loopt die ‘voor elk wat wils’-strategie niet het risico dat het festival zal verglijden in een gevaarlijke algemeenheid?
De Jaeger: Curator Inge Henneman stelde ooit dat een festival de luxe heeft om een vat vol experimenten te zijn dat jonge en gevestigde waarden toont, documentaire en hedendaagse fotografie, journalistiek en kunstfotografie, kortom….contrasten. Het was een stelling die we hebben onthouden. Ik heb het gevoel dat veel bezoekers van het festival hun favoriete tentoonstelling ‘shoppen’. Niet elke bezoeker bekijkt alles even lang en even goed. Mensen uit de wereld van de hedendaagse kunst sluiten de ogen bij de World Press Photo, terwijl journalistieke fotografen de ‘hedendaagse kunst’ sportief voorbij hollen.
De vorige editie toonde duidelijk dat het festival zich wilde herbronnen. Er waren zeer geslaagde -maar ook moeilijke- tentoonstellingen te zien (‘Still/Moving/Still’, Broothaers…). Die werden afgewisseld met werk van de (lokale) fotoamateurs met bijzonder clichématig en zwak werk. Heeft het festival zich bezonnen over dat wisselende niveau of maken jullie van de diversiteit de meerwaarde?
De Jaeger: Diversiteit zien wij absoluut als een meerwaarde . Zo’n contrast is ondermeer het onderscheid amateur-professioneel. Door de fotowedstrijd en de deelname van amateurkringen kan iedereen participeren aan het festival, dat vinden we een mooi gegeven. Die mensen zijn trots, komen kijken naar het eigen werk én pikken dan ook de andere expo’s met grote namen mee. In tegenstelling tot vorig jaar hebben we het werk van de amateurs en het jonge talent wel geconcentreerd op één locatie.
Wat mogen we van de lokale galeries verwachten?
De Jaeger: In 2010 is de samenwerking met de galerijen van Knokke-Heist optimaal. Meer dan 18 galeries bieden een aanvullend programma op het festival. Er zijn tentoonstellingen te zien met werk van Beuys, Lindbergh, Serrano, Sidibé, Lagrange en vele andere kunstenaars. Knokke-Heist streeft trouwens in de toekomst naar een gemeenschappelijk galerieprogramma zoals in Antwerpen en Gent.
En de ambities voor de volgende edities?
De Jaeger: Ondanks onze nadruk op diversiteit denk ik dat het festival volgend jaar misschien wat kleiner zal zijn. Reculer pour sauter plus haut… In 2009 en 2010 gaven we volle gas, dat hebben we nodig om het festival een draagvlak te geven. Misschien is het vanaf de volgende editie terug tijd om ietsje dieper te graven.
Bert DANCKAERT
‘Stars and Models’ loopt van 28 maart tot 13 juni, alle dagen open van 10 tot 19u. Inkom 8/5 euro.
Met het toegangsticket kan u alle onderdelen van het Internationaal Fotofestival bezichtigen gedurende de hele looptijd. Voor de tentoonstellingen in de galeries heeft u geen toegangsticket van het Fotofestival nodig.
Locaties: Cultuurcentrum Scharpoord, Meerlaan 32, 8300 Knokke-Heist – Lagunahal, Krommedijk, Duinbergen – Tentoonstellingspaviljoen, strand ter hoogte van het Rubensplein – Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannestraat 140, Heist – Beverly Screens, Kongostraat 2.
Alle info op www.fotofestival.be
Boeiende gedachten wisselingen, hier! Het
belangrijkste verschil tussen een doorsnee amateur fotograaf en een doorsnee
niet-amateur fotograaf is dat eerstgenoemde erkent dat hij tot de groep van de
amateurs behoort terwijl de andere ontkent dat hij tot die groep behoort. Op de
schouders van laatstgenoemde weegt bewijslast. Ik heb al dikwijls moeten
vaststellen dat menig niet-amateur fotograaf onder die bewijslast gebukt gaat en
uiteindelijk meestal niets anders bewijst dan dat hij onder die zware bewijslast
bezwijkt. De doorsnee amateur fotograaf kent dat probleem uiteraard niet. Over
‘clichés’ : ach, naast de nuchtere vaststelling dat de analoge fotografie
slechts kon bestaan dank zij het cliché, zie ik dat vele professionele niet-amateur fotografen niet veel anders presteren dan van het
cliché hun handelsmerk maken, omzeggens tot ‘kunst’ verheffen. Lepe
niet-amateur fotografen menen aan het stigma van het cliché te kunnen
ontsnappen door het kind een andere naam te geven. Het heet dan ‘kenmerkende
stijl’. Maar, weet zeker en onthoud goed: al draagt ‘t cliché een gouden ring
het is en blijft hetzelfde ding. Eén van de grootste, zeer in zwang zijnde
clichés is het cliché van de bevroren mens met de bevroren blik. Ik noem dit
het ‘Dijkstra syndroom’ omdat die foto’s stuk voor stuk niets anders zijn dan
klonen van het centrale thema in het foto werk van Rineke Dijkstra waarbij de
mens steevast tot een wezenloos standbeeld wordt gereduceerd. Ik mag er niet aan
denken bij welke reeds lang dood en begraven Amerikaanse fotografe Rineke
Dijkstra op haar beurt haar artistiek verdunde cliché-mosterd heeft gehaald.
Een deviante variant van het ‘Dijkstra syndroom’ duikt in de hedendaagse galerie
gangen ook op in de steeds maar populair wordende mise-en-scène fotografie.
Ik noem het ‘poppetjes fotografie’ omdat het in het beste geval neerkomt op een
vorm van gefotografeerd toneel met steeds hetzelfde soort foto’s van steeds
hetzelfde toneelstuk. Het ‘cliché’ is dus zeker niet een etiket dat exclusief op
de amateur fotografie kan worden geplakt. Voor het overige meen ik hier een
zeer interessante fotografie blog te hebben gevonden waar standpunten en
standpunten over standpunten aan bod komen.
Boeiende gedachten wisselingen, hier! Het
belangrijkste verschil tussen een doorsnee amateur fotograaf en een doorsnee
niet-amateur fotograaf is dat eerstgenoemde erkent dat hij tot de groep van de
amateurs behoort terwijl de andere ontkent dat hij tot die groep behoort. Op de
schouders van laatstgenoemde weegt bewijslast. Ik heb al dikwijls moeten
vaststellen dat menig niet-amateur fotograaf onder die bewijslast gebukt gaat en
uiteindelijk meestal niets anders bewijst dan dat hij onder die zware bewijslast
bezwijkt. De doorsnee amateur fotograaf kent dat probleem uiteraard niet. Over
‘clichés’ : ach, naast de nuchtere vaststelling dat de analoge fotografie
slechts kon bestaan dank zij het cliché, zie ik dat vele professionele niet-amateur fotografen niet veel anders presteren dan van het
cliché hun handelsmerk maken, omzeggens tot ‘kunst’ verheffen. Lepe
niet-amateur fotografen menen aan het stigma van het cliché te kunnen
ontsnappen door het kind een andere naam te geven. Het heet dan ‘kenmerkende
stijl’. Maar, weet zeker en onthoud goed: al draagt ‘t cliché een gouden ring
het is en blijft hetzelfde ding. Eén van de grootste, zeer in zwang zijnde
clichés is het cliché van de bevroren mens met de bevroren blik. Ik noem dit
het ‘Dijkstra syndroom’ omdat die foto’s stuk voor stuk niets anders zijn dan
klonen van het centrale thema in het foto werk van Rineke Dijkstra waarbij de
mens steevast tot een wezenloos standbeeld wordt gereduceerd. Ik mag er niet aan
denken bij welke reeds lang dood en begraven Amerikaanse fotografe Rineke
Dijkstra op haar beurt haar artistiek verdunde cliché-mosterd heeft gehaald.
Een deviante variant van het ‘Dijkstra syndroom’ duikt in de hedendaagse galerie
gangen ook op in de steeds maar populair wordende mise-en-scène fotografie.
Ik noem het ‘poppetjes fotografie’ omdat het in het beste geval neerkomt op een
vorm van gefotografeerd toneel met steeds hetzelfde soort foto’s van steeds
hetzelfde toneelstuk. Het ‘cliché’ is dus zeker niet een etiket dat exclusief op
de amateur fotografie kan worden geplakt. Voor het overige meen ik hier een
zeer interessante fotografie blog te hebben gevonden waar standpunten en
standpunten over standpunten aan bod komen.
Beste Jacques,
Ik hoop dat ik de laatste ben die beticht kan worden van hoogdravende onleesbare teksten. Ik probeer de dingen helder en duidelijk te formuleren, natuurlijk vanuit mijn subjectief standpunt (maar ook vanuit een zekere ervaring die ik meen te hebben).Je las mijn stuk over de vorige editie blijkbaar erg slordig. Ik vermeld daarin immers wél een aantal namen van verdienstelijke amateurs:”Bovendien valt er in het amateurcircuit veel meer kwaliteit te
destilleren dan wat hier gesuggereerd wordt. Slechts hier en daar
springt er een werk uit zoals de foto uit een serie over de Joodse
gemeenschap van Dan Zollmann, de mensen achter het matte glas van
bushokjes van Danny Breckpot, het Aral tankstation bij nacht van Sus
Bogaert of de gesloten vakantiehuisjes uit de serie ‘Off-Season’ van
Felix Timmermans.”En wat Johan Devos betreft…hij is/was wellicht één van de meest ‘eigenzinnige’ critici van dit land. Wat inderdaad niet altijd een kwaliteitslabel is.
Groet,Bert
Dag Bert,
Het blijft een onderonsje! Een paar “ideetjes” ivm subjectiviteit. Elk jaar is er in Knokke een fotowedstrijd. De prijswinnaars, uitgekozen door een “bekwame jury” is telkens erg gecontesteerd. Iedereen zowat zou andere werken uitgekozen hebben….Vooral dit jaar lijkt de keuze van de geselecteerde werken erg “eigenzinnig”. Dit laatste woord vindt je ten andere terug in elke recensie tegenwoordig: een fotograaf moet tegenwoordig maar een kwaliteit hebben: hij moet eigenzinnig zijn, eerdere kwaliteiten overboord gooien. Een niet storende achtergrond is regel? Zoek bewust een storende achtergrond, enz.
U kent natuurlijk uw collega Johan Devos. Een bekend hater van fotoamateurs. Hij kon echter lyrisch worden wanneer hij het had over de aandoenlijke huis-en tuin kiekjes van Jan-met- de-pet! Maar meestal was hij een meester in het afbreken en kritikaster spelen. Ik zeg was, omdat ik nu niets meer lees van zijn pennevruchten. Schrijft hij nog? Ik heb in elk geval de indruk dat recensenten een speciale opleiding hebben gehad in het schrijven van hoogdravende, nietszeggende en vooral onverstaanbare teksten…van clichés gesproken!
Wat me eigenlijk het meest stoorde is dat je veel te algemeen het werk van 2 zeer verdienstelijke amateurclubs volledig en zonder 1 lichtpunt lijkt af te breken Erbarmelijk, angstzweet…. niet een beetje dus! Het zou “minder verdacht” zijn, als je niet minstens een paar namen zou vermelden wiens werk je goed vond. Maar neen, allemaal even slecht. Als leraar weet ik dat deze afbrekende werkwijze de minst goede is om het beste uit je studenten te halen. Niet alleen slaan, maar ook zalven. Onze smaak verschilt…maar uw smaak is niet noodzakelijk superieur!
Dag Jacques,
Dat de argeloze strandbezoeker geen boodschap had aan de expo samengesteld door Marc Glöde ‘Still / Moving / Still’ verbaast me niks. Toch had deze expo alles met fotografie te maken (en randgebieden).Verder dring ik niets op, ik meng me in het debat, ik neem het woord.Dat Broodthaers vanuit strikt (eng?) fotografisch-standpunt geen meester was, kan ik alleen maar beamen, wel was/is hij één van onze belangrijkste kunstenaars (op internationaal niveau meer dan gerespecteerd) wat zijn aanwezigheid ruimschoots legitimeert.Ook herinner ik me de expo ‘Veronica’s’ van curator Erik Eelbode met zeer geslaagd foto-en video werk van Dirk Braeckman, Craigie Horsefield of Elias Grootaers.Wat blijft pijn doen in mijn memorie is het erbarmelijke amateurwerk en ik krijg nu al angstzweet als ik bedenk dat ik met studenten de editie 2010 zal moeten bekijken. Maar goed, slechte voorbeelden helpen ook in de beeldvorming. Voor mij is er van hold-up geen sprake, hoogstens van een te snelle en daardoor ietwat tactloze overgang naar een nieuwe richting voor het festival. De amateurs moeten er niet uit, er moeten er betere ín. Laten we vooral de leegte niet bevestigen, dat heeft niks met smaak te maken maar met openheid en kritische geest. Kijkcijfers zeggen bitter weinig over een medium (en daarom zegt de mening van de argeloze strandbezoeker mij weinig), wel de wijze waarop een tentoonstelling (of een instituut) kan bijdragen tot de evolutie van dat medium, haar in vraag stelt en er (nieuwe) mogelijkheden voor creëert.
Groet,
Bert
Beste Bert,
Ik heb met groeiende ergernis uw artikel van 2004 gelezen. De Tijd had beter het artikel geweigerd. Telkens opnieuw dezelfde persoon (ik begrijp uw blijdschap over ’t leven in de brouwerij: bij je andere artikels in je blog kwam er nooit reactie. ) die vanuit een subjectief standpunt denkt de vertolker te zijn van een consensus. Ik ben akkoord dat niet alle getoonde amateurfotografie van de 2 plaatselijke clubs topkwaliteit is, dit jaar zelfs minder dan vorig jaar, maar er zijn er wel een aantal bij waar would-be gevestigde waarden nog wat van kunnen opsteken. Smaak is erg persoonlijk, maar u dringt uw eigen smaak te veel op. En die is ook zeer discutabel, naar uw eigen fotowerk te oordelen. Bovendien, ik herhaal het: het is een fotofestival, waar andere kunstrichtingen niet thuishoren. Zelfs niet als ze goed (zouden!) zijn. Broothaers, videomontages: nein, danke. Verleden jaar kreeg het festival bijna de doodsteek…omdat een curator (wie?) vrij spel kreeg en een hold-up pleegde, waarbij argeloze fotografie-minnende bezoekers ongewenst spul door de strot geramd kregen.
Beste Jacques Lehouck,
Eindelijk wat leven in de brouwerij, waarvoor oprechte dank!
Zoals je uit mijn stuk uit <H>ART van vorig jaar kan opmaken, richtte mijn kritiek zich voornamelijk op de extreme combinatie van moeilijk leesbare, elitaire kunst aan de ene kant en oppervlakkige clichés van de amateurs aan de andere.Vandaar de wat provocerende titel ‘Fotofeest van ‘hoge’ en ‘lage‘ kunst’ (let op de relativerende aanhalingstekens)Zowel amateurs als zogenaamde professionals bedienen zich al te vaak van clichés omdat ze niet werken vanuit een persoonlijke behoefte/noodzaak maar omdat ze werk maken waarvan ze hopen het publiek/de critici/… te zullen bekoren met een gepast applausje en schouderklopje als prettig bijverschijnsel.Wat er de vorige editie van de amateurs te zien was, kon -wat mij betreft- echt niet meer door de beugel. De opeenstapeling soft-focus-blote-meisjes, foto’s van speedboten, racewagens of macro-opnamen van insecten, waren een kaakslag voor de amateur/autodidact die wél verder kijkt (en denkt) dan zijn lens lang is.
Bovendien is het veel prettiger een parel in een mossel te vinden dan een slijkoester opgediend te krijgen in een drie sterren restaurant. Dus: leve de amateur, driewerf hoera voor de zoekende autodidact. Weg met de handige professional die zijn clichés mooi weet te camoufleren.
Tot besluit: hou de fotografie en de kunst levend. Met veel vragen en weerbasrtige twijfelranden. We hebben niets aan het reanimeren van doodgeboren kinderen en daar heeft het festival zich de laatste jaren te veel mee bezig gehouden.Herbronning en verandering dringen zich hoe dan ook op. Amateurs mogen zich gerust (graag!) in dit debat mengen. Maar ik vrees dat de verenigingen van de amateurs die telkens in Knokke opgevoerd worden, hun leden eerder in slaap wiegen dan ze scherp te houden, waardoor men in kudde dezelfde onechte idealen nastreeft.
Prettig weekend !
Bert
PS: lees het stuk van de editie 2009 hier nog eens na:http://www.project-project.org/tijd/hart/pagina/fotofest09.html
En verder terug in de tijd een bespreking van de editie van 2004 (in De Tijd):
http://www.project-project.org/tijd/knokke04.htm
(die had overigens eerst als titel:’Fotografie overleden te Knokke‘ maar werd door de redactie van De Tijd afgezwakt tot ‘Fotografie krijgt doodsteek in Knokke’.
Citaat: “De vorige editie toonde duidelijk dat het festival zich wilde
herbronnen. Er waren zeer geslaagde -maar ook moeilijke-
tentoonstellingen te zien (‘Still/Moving/Still’, Broothaers…). Die
werden afgewisseld met werk van de (lokale) fotoamateurs met bijzonder
clichématig en zwak werk. Heeft het festival zich bezonnen over dat
wisselende niveau of maken jullie van de diversiteit de meerwaarde?”
Correctie van uw “persoonlijk” statement: De vorige editie was een complete ramp, en een hold-up op het foto-festival (u leest wel: foto..! En weet dat er vreselijk veel negatieve reacties waren op het niet-fotofestival 2009) door een “kunstenaar” (ik discussieer niet over die mosselpot, elk zijn goesting) die ook wel eens niet altijd geslaagde foto’s maakte, die bovendien weinig of niet aan bod kwamen in Knokke 2009. En door die niet te pruimen videomontages. Te moeilijk?? Onderschat het publiek niet, en, het is gewoon geen fotografie! Maar…bent u niet ergens in een vereniging van video-montage? U bent dus te subjectief om te oordelen, bevooroordeeld dus. Ook uw eigen fotografie is erg typisch, persoonlijk getint. Het lijkt me echter dat u bij andere fotografen enkel gelijkaardige fotografie kunt apprecieren. En vergeet ook niet dat veel amateurfotografen qua persoonlijke diepgang, ervaring, intellect, studies op een niveau staan, ja, hoog niveau wordt bedoeld, die zich uit in de door u verfoeide clichématige fotografie. Het is nu echter in vele kunstvormen waar: je moet choqueren, “speciaal doen”, opvallen…en eigenlijk is dat echt niet zooo moeilijk, integendeel! Uw antwoord (en citaat) op de reactie van de heer Pottier is ook uiterst laag…tenzij u met die amateurbijdrage de juwelenwinkel bedoelde. Maar misschien ben ik nog steeds verdwaasd bij het doorlopen van die hoogstaande videomontages?
Beste Patrick Pottier,
Bedankt voor je reactie.
Mijn bedenkingen bij het fotofestival van vorig jaar kan je hier nalezen:
http://www.project-project.org/tijd/hart/pagina/fotofest09.html
Ik citeer een stukje:
“Totaal onbegrijpelijk is dat deze diepgravende expo op hoog
internationaal niveau doorloopt in de ruimtes die voor de lokale
fotoamateurs werden voorzien. In cc Scharpoord is dat de
benedenverdieping waar de expo Photo View loopt met een overzicht van
fotografische clichés en flauwe imitaties. In de Lagunahal is het zo
mogelijk nog erger met de expo Diagonaal. Wanneer je verdwaasd van de
enorme hoeveelheid diaprojecties van ‘Still / Moving / Still’ komt,
word je getrakteerd op enkele fraaie natuuropnamen of kleurrijke
beelden van speedboten. Guillaume Bijl had het niet mooier kunnen
bedenken, helaas betreft het hier geen concept maar een
organisatorische vergissing (compromis?). Het spreekt voor zich dat de
lokale amateurs een plek verdienen op dit festival, maar wat je draait
uit een kauwgomballenbak leg je ook niet naast het goud van de
juwelenwinkel. Daar bewijs je beide partijen – en zeker de toeschouwer
– geen dienst mee. Bovendien valt er in het amateurcircuit veel meer
kwaliteit te destilleren dan wat hier gesuggereerd wordt.”
Ik heb niets tegen amateurs, integendeel. Ik heb het wel lastig met clichés.
Hartelijke groet,
Bert
Nu zal ik toch eens reageren op deze soms eigenaardige en kwetsende uitlatingen. Het is niet omdat je bijvoorbeeld de Lucas school hebt gevolgd dat je een goede fotograaf bent. Fotografie is nog altijd een kunstvorm en staat open voor iedereen. Dat er een evolutie is in de fotografie is zeker een waar gegeven, maar daarom alle “niet modern” werk als slecht afdoen is er erg over. Je kan iets niet graag zien tot daar, maar het daarom het als slecht beschouwen of als clichématig catalogeren is niet juist. Een voorbeeld: natuur en landschapsfotografie zijn zeer boeiend. Je moet er zoveel voor overhebben, de lokatie, het juiste licht, geduld, natuurkennis, enz.. het is zo moeilijk en tijdrovend dat een professioneel er eenvoudigweg niet de tijd voor heeft. Daarom duurt een assigment van National Geographic meestal minstens drie maanden.
Vroeger was ik ook deeltijds profesioneel (met diploma) maar ik kan benadrukken dat mijn vrije werk nu meer veeleisender is dan vroeger op alle gebied. Je moet uiteraard ook rekening houden met de materiele mogelijkheden van de amateurs, het is per slot van de rekening een hobby en het moet betaalbaar blijven!
Graag wat meer respect voor alle fotografievormen, prof verso amateur, ze zijn voor beide een verijking en geloof het of niet beide kunnen er van leren.