Tot eer en glorie van zichzelf
Retrospectieve tentoonstelling van Edward Steichen in Jeu de Paume te Parijs
Klik hier voor meer teksten van Bert Danckaert
Edward Steichen (1879-1973) wordt beschouwd als één van de belangrijkste en meest invloedrijke fotografen van de 20ste eeuw. In Parijs loopt een uitgebreide retrospectieve tentoonstelling van zijn werk. Steichen was betrokken bij een aantal markante momenten in de fotogeschiedenis. Hij was achtereenvolgens picturalist, modernist, succesvol oorlogs- of reclamefotograaf én tentoonstellingsmaker voor het MoMa in New York. De naam Steichen loopt als een rode draad doorheen de fotogeschiedenis van de twintigste eeuw. Maar was Steichen wel de grote vernieuwer zoals hij overal beschreven wordt en was hij niet vooral zelf de auteur van zijn eigen geschiedenis?
De tentoonstelling in Jeu de Paume is de eerste Europese retrospectieve van het werk van Steichen en omvat 450 vintage prints, netjes opgedeeld in de grote fasen van zijn leven. Het geheel is mooi vormgegeven met een knipoog naar het fifties design van Steichens ‘The Family of Man’ (de monstertentoonstelling die hij voor het MoMa maakte in 1955). De expo geeft een zeer volledig en bij momenten een voorzichtig kritisch beeld van deze ‘held’ van de Amerikaanse fotografie. Het levensverhaal van Steichen is een schoolvoorbeeld van een strategisch uitgekiende carrière. Steichen was op en top professioneel – een term die vandaag meer dan actueel is. Wat hij won aan eer en macht, verloor hij wellicht aan artistieke consequentie en integriteit.
Netwerken werken
Steichen, die ook een getalenteerd schilder was, werkte aanvankelijk in de picturalistische stijl. Op zijn twintigste won hij de tweede prijs op een tentoonstelling in het Art Institute of Chicago. In de jury zat fotograaf Alfred Stieglitz (1864), begeesterd peetvader van het jonge medium en uitgever van publicaties over fotografie. Steichen zou zich later bij Stieglitz aansluiten bij de oprichting van de Photo-Secession, een groepering van jonge fotografen rond de figuur van Stieglitz. Ook in Europa slaagde Steichen er in zich met de ‘juiste’ mensen te omringen; de portretten die hij van Auguste Rodin maakte, gaven hem wereldfaam, terwijl hij in Parijs in contact kwam met de toenmalige avant-garde. Steichen zorgde er in 1906 voor dat werk van kunstenaars zoals Picasso, Matisse en Cézanne tentoongesteld werd in Stieglitz’ galerij ‘291’ te New York, jaren voor de befaamde Armory Show de Europese modernisten in de Verenigde Staten bekendheid zou geven.
Ondertussen bleef Steichen actief als schilder en als fotograaf. De foto’s die hij in het begin van de 20ste eeuw maakte, zijn prototypen van de picturalistische stijl en waren heel letterlijk beïnvloed door de schilderkunst. Het meest voor de hand liggende voorbeeld hiervan is het zelfportret dat hij in 1902 maakte met schilderspalet in de hand; de symbiose van fotografie en schilderkunst was compleet, Steichens foto’s werden zelfs als ‘paintographs’ of ‘photopaints’ omschreven.
To be Steichenized
Langzamerhand werd het duidelijk dat het picturalisme op een dood spoor zat en dat de fotografie aangewend werd om de schilderkunst en grafische kunsten te imiteren. Voortrekkers als Stieglitz ontdekten de mogelijkheden van de ‘zuivere’ fotografie en maakten kort na de eeuwwisseling de overgang naar de ‘straight photography’. Eenvoudige onderwerpen namen de plaats in van de beladen taferelen van het picturalisme en alle technische ballast werd overboord gegooid. Foto’s mochten er voortaan uitzien als foto’s: haarscherp en accuraat. Ook Steichen zag de nieuwe mogelijkheden van de fotografie hoewel het werk van Stieglitz uit die periode radicaler was. Pas rond 1920 zou Steichen doordrongen zijn van de modernistische fotografie (die hij toen voornamelijk aanwendde voor commerciële doeleinden).
De eerste wereldoorlog zorgde voor een breuk in Steichens carrière. Een conflict dreef Stieglitz en Steichen uit elkaar en ook de relatie met zijn vrouw liep op de klippen wanneer zij met hun dochter naar Frankrijk verhuisde. In 1917 sloot Steichen zich aan bij het leger en werd er fotograaf bij de Air Force. Hij zette zich af van het ‘l’art pour l’art’ van Stieglitz en zou ook na de oorlog bijna uitsluitend toegepaste fotografie bedrijven. Tussen 1924 en 1938 verdiende Steichen kapitalen in dienst van uitgeverij Condé Nast en werd wereldberoemd glamourfotograaf in New York en Hollywood. Zijn naam werd zelfs een werkwoord: ‘to be Steichenized’ betekende zich door Steichen te laten portretteren. Toch werd Steichens commerciële werk openlijk bekritiseerd door meer idealistische fotografen uit die tijd zoals Alfred Stieglitz, Paul Strand of Walker Evans.
Naar het MoMa
Ook in de tweede wereldoorlog meldde de patriot Steichen zich vrijwillig voor het leger, ondanks zijn gezegende leeftijd van 63 jaar maakte hij propagandafilms voor het Amerikaanse leger. Voor het MoMa stelde hij de tentoonstelling ‘Road to Victory’ samen om de Amerikaanse bevolking ervan te overtuigen mee in de oorlog te stappen. Kort na WOII kwam Steichen aan het hoofd van het departement fotografie van het MoMa waar hij een aantal markante (maar ook conformistische) tentoonstellingen zou maken. De bekendste is ongetwijfeld ‘The Family of Man’, die wereldwijd getoond werd en ruim negen miljoen bezoekers trok.
Steichen hertrouwde in 1960 op 80-jarige leeftijd met de 26 jaar oude Joana Taub, die tot vandaag zijn archief beheert. Dit huwelijk was wellicht één van de meest pragmatische in zijn soort. Van Joana Steichen verwachtte haar echtgenoot – zoals ze het zelf navertelt – een ‘quiet, doglike devotion’.
Steichen maakte voor het MoMa een tiental tentoonstellingen, telkens opgebouwd rond verschillende vertegenwoordigers van het medium. Slechts één keer maakte hij een solotentoonstelling en wel over zichzelf: ‘Steichen the Photographer’ (1961). In 1962 gaf hij de fakkel door aan John Szarkowski die een frissere wind door het MoMa deed waaien. In 1973 overleed Edward Steichen op 94-jarige leeftijd.
Codes
Het verhaal van Steichen is exemplarisch voor een typisch menselijke neiging en daarom vandaag ook razend actueel: macht, geld en aanzien doen idealen – voor zover initieel aanwezig – vaak smelten als sneeuw voor de zon. Edward Steichen had ontegensprekelijk meer talent dan de doorsnee fotograaf uit zijn tijd, avant-gardist was hij nét niet. Sommige keuzes in zijn carrière waren dermate opportunistisch, reactionair en tot eer en glorie van zichzelf dat ze moeilijk te rijmen vallen met een oprecht artistiek onderzoek. Waarschijnlijk was zijn ambitie groter dan zijn zin tot vernieuwing. Het verwerven van een onaantastelijke positie maskeert dan het gebrek aan integriteit. Zij die het spel doorzien, de codes van geschiedschrijving doorgronden en de gave hebben om hun opponenten te neutraliseren, hebben alle troeven in handen om zelfs na hun dood een zelfgecreëerde mythe te handhaven. Aan u om de naam Steichen te vervangen door enkele actuele kunstenaars, curatoren, critici of museumdirecteurs. Geschiedenis wordt geschreven terwijl we er achteloos bij staan.
Bert DANCKAERT
‘Steichen, une épopée photographique’ loopt tot 30 december 2007 in Jeu de Paume, Place de la Concorde 1, 75008 Parijs. Open van woensdag tot vrijdag van 12 tot 19u, op dinsdag van 12 tot 21u en op zaterdag en zondag van 10 tot 19u. Toegang 6/3 euro.
Een zeer volledige catalogus begeleidt de tentoonstelling en werd uitgegeven door Thames and Hudson. Prijs: 69 euro. ISBN: 978-0-500-54346-7