Seks en geweld in FoMu Antwerpen

Sensatie !

FoMu gaat de koude herfstdagen in met tentoonstellingen van de Amerikaanse misdaadfotograaf Weegee en de Belg Gert Jochems. De eerste fotografeert moord en brand, de laatste werpt een blik op verborgen extreme seks in Vlaanderen. Dat dit een opwindend ensemble oplevert, is evident. Toch zijn het vooral de ‘neveneffecten’ die beide expo’s doen zinderen.

Wat we niet willen zien, trekt aan. Wat we niet willen weten, daagt uit. Beelden van radicaal geweld of extreme seksuele beleving doen ons tegelijkertijd kijken én wegkijken. Zo worden we voyeurs van het sensationele, Eros en Thanatos er ons aan herinnerend dat we leven en hoe kwetsbaar we daarin zijn.

Dubbelzinnig

“Dag Layla en partner, Ik val met de deur in huis: zouden jullie het zien zitten om als koppel gefotografeerd te worden? Ik ben fotograaf en ik werk aan een museumtentoonstelling over seksualiteit. Maar als jullie dat wensen, kan ik jullie helemaal onherkenbaar fotograferen. De foto’s kunnen bij mij thuis genomen worden, ik woon in Antwerpen. Maar het liefst maak ik de foto’s bij jullie thuis, maar ik begrijp wel dat dat soms moeilijk is. groeten, Gert

PS Ik stuur een foto van mij mee, maar ik zeg er wel bij dat ik jullie contacteer omwille van de fotografie.”

Op deze manier legt Gert Jochems (Brecht, 1969) via e-mail contact met zijn onderwerpen die hij vindt op datingsites of in contactadvertenties. Afgelopen jaren infiltreerde hij in woonkamers, sekskelders en -zolders of hotelkamers om er mensen te fotograferen die – vaak voor de kick van de aanwezige fotograaf – poseren terwijl ze seks hebben, masturberen of zich tonen met allerhande attributen die ze schijnbaar nodig hebben om hun hobby naar behoren te beleven. Vaak dragen de geportretteerden maskers of draaien ze zich weg van Jochems’ camera; ook van hun kant gaat er een dubbelzinnig spel van tonen en verbergen schuil in de schaamte en het taboe die over dit onderwerp hangen. Jochems fotografeert de interieurs soms ook zonder protagonisten. Herkenbare en bizarre ruimtes krijgen hier een verdachte factor van broeierige lust en verlangen. Jochems wisselt zijn beelden af met zwartwitbewerkingen van gevonden foto’s van internet, ook afkomstig uit een pornografische context.

Herkenbaar

Op één van de foto’s zien we een quasi naakte dame vastgebonden voor een garagepoort staan. Ze draagt een geel masker en geeft zich over aan de fotograaf. In de hoeken van de garage staan volle vuilniszakken klaar om buiten gezet te worden, een bak Jupiler en een Eastpack rugzak brengen het beeld terug tot alledaagse realiteit in deze toch wel surreële setting. Het zijn die objecten – zoals schilderijen, cd-kasten of kamerplanten – die ons als het ware ‘medeplichtig’ maken en een vreemd soort empathie opwekken. Jochems is zich duidelijk bewust van het beeldend vermogen van deze gewoonheid te midden van het spektakel waarrond hij zijn bijzondere verhaal spint.

Film noir

Van een heel andere orde en uit een heel andere tijd komen de foto’s van Weegee (pseudoniem voor Arthur Fellig, 1899-1968), te zien op de tweede verdieping van het museum. De expo werd overgenomen van het International Center of Photography in New York en begint in Antwerpen aan een Europese tournee. Hoewel de nadrukkelijke vormgeving van deze expo de lectuur van de beelden meer dan geweld aan doet, kan de zorgvuldige kijker hier een schat aan vintage prints terugvinden van één van de belangrijkste fotografen van de 20ste eeuw.

Weegee was een fotojournalist die brood zag in de opkomende geïllustreerde kranten en bladen. In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw fotografeerde hij de straten van het New Yorkse Lower East Side. Met een grote camera en flash legde hij het woelige nachtleven vast waar misdaad en moord de hoofdrol speelden. Naast zijn bed stond een politie- en een brandweerradio (waardoor hij vaak voor de politie op de misdaadplaats arriveerde). Weegee legde een bittere werkelijkheid vast die er op foto veeleer uitzag als een film noir, wellicht geïnspireerd door de misdaadcinema die toen erg populair was en waar Weegee graag naar toe ging om zich te ontspannen tussen alle moorpartijen, branden, ongevallen en huiselijk geweld heen.

Door het venster van zijn camera werd elke scène een enscenering; een verschuiving van ruwe realiteit naar fotografische fictie.

Het pseudoniem Weegee is een klanknabootsing van Ouija, een soort waarzeggersinstrument. Weegee had immers de gave om perfect te voorzien waar hij zijn lijken of gecrashte auto’s moest vinden. Anderzijds komt ‘Weegee’ ook van de spotnaam ‘squeege boy’ die gebruikt werd voor de assistent die met een rubberrol de afdrukken moest drogen voor ze naar de redactiekamer gingen. De squeege boy stond helemaal onderaan de ladder van de fotografische rangorde en daar was Weegee’s carrière begonnen.

Weegee was creator van zijn eigen mythe; op een tentoonstelling die hij in 1941 had in de Photo League schreef hij zelf de helft van de commentaren in het gastenboek (uiteraard allemaal zeer lovend) en ook beweerde hij een donkere kamer in de koffer van zijn auto te hebben wat niet klopt. Wel was die kofferruimte een half bureel met typmachine, camera’s, flitslampen en sigaren. Ondanks het feit dat hij geen artistieke ambities had, heeft het werk van Weegee een onuitputtelijke invloed op tal van latere kunstenaars zoals Stanley Kubrick of Diane Arbus. Ook vandaag is zijn invloed nog steeds erg groot.

Reflectie

Op één van Weegee’s foto’s, ‘Their First Murder’ uit 1941, zien we een groep mensen van verschillende geslachten en leeftijden naar een gebeurtenis buiten het beeld kijken. Het onderschrift leert ons dat hier net een moord gepleegd werd: “A woman relative cried…but neighborhood dead-end kids enjoyed the show when a small-time racketeer was shot and killed.” Weegee beschrijft in deze zin (die verscheen in de publicatie ‘Naked City’ uit 1945) de uiteenlopende emotionele reacties van deze groep mensen die voor het eerst met een moordscène geconfronteerd werden. De vrouw in het midden huilt het uit, terwijl de jongeren om haar heen zenuwachtig in de lens kijken of mekaar een duw geven. Een blonde jongen kijkt reikhalzend en lachend over de menigte heen naar de dode man die we op deze foto niet kunnen zien. De spanning is te snijden, ieder individu heeft zijn eigen verhaal en zijn eigen respons op deze veel te grote emotionele gebeurtenis waarvan de feiten in deze foto niet eens zichtbaar zijn. Door het weglaten van het thema, wordt de reflectie van het thema op de omgeving het onderwerp. Een projectie die net als het licht op de film van de camera slechts een schaduw van de werkelijkheid kan zijn.

Bert DANCKAERT

‘S’ van Gert Jochems en ‘Murder is My Business’ van Weegee tot 27 januari 2013 in Fotomuseum Antwerpen, Waalsekaai 47, 2000 Antwerpen. Open di – zo van 10 tot 18u. Toegang 7/5/1 euro. 24 en 31 december sluit het FoMu om 14 uur. Gesloten op 25, 26 december en 1, 2 januari. www.fotomuseum.be

Gert Jochems (uit ‘S’)

Their First Murder, October 8, 1941

© Weegee / International Center of Photography